e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L368p plaats=Neeroeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wolkenbank bank: bauk (Neeroeteren) lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)] III-4-4
wonde wonde: di wonj zal zwĕren (Neeroeteren), die won zal zwèren (Neeroeteren), won (Neeroeteren), wön (Neeroeteren) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] || een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] || wonde [ZND 45 (1946)] III-1-2
wonen wonen: wūnən (Neeroeteren) wonen [ZND 08 (1925)] III-2-1
woord woord: ein woerd, ein werdje, det zeen schoen weêrd (Neeroeteren), wu.ərt (Neeroeteren), wūərt (Neeroeteren) Een woord, een woordje, dat zijn schone woorden. [ZND 08 (1925)] || woord [RND], [ZND m] III-3-1
wormstekig gemaaisteekt: Duur de vèle règen en de föl zòn waas de hölft van uis appel gemaaisteekt  gemaaisteekt (Neeroeteren), gewormsteekt: gewormsteekt (Neeroeteren) door maden of/ook door rotting ontstoken fruit || wormstekig, gezegd ve appel [Lk 01 (1953)] III-2-3
worst worst: worst (Neeroeteren) worst [ZND 04 (1924)] III-2-3
worstenbroodje saucijzenbroodje: sesi-jzebriêdsje (Neeroeteren), worstenbroodje: worste bríédje (Neeroeteren), worstriggel: worstriggel (Neeroeteren), syn  worstriggel (Neeroeteren) Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)] || worstenbrood || worstenbroodje III-2-3
wortel wortel: wortǝl (Neeroeteren) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortelenstamppot stomp: stòmp (Neeroeteren) gestampte aardappelen vermengd met o.a. worteltjes, of hutspot III-2-3
worteltje hete poten: heͅi.təpūiətə (Neeroeteren), heͅi.təpūətə (Neeroeteren) Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7