25136 |
horizon |
horizon:
horizon (L368p Neeroeteren)
|
horizon, de lijn waar hemel en aarde elkaar lijken te raken [einder] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18233 |
horloge |
horloge:
ein gouwe horloge (L368p Neeroeteren),
ein gouwen horlogie (L368p Neeroeteren),
horloege (L368p Neeroeteren),
[gerluezi] (volk)
horlūəžə (L368p Neeroeteren)
|
een gouden horloge [ZND 27 (1938)] || horloge [ZND 01 (1922)], [ZND m]
III-1-3
|
18149 |
horrelvoet |
klomppoot:
klompoot (L368p Neeroeteren)
|
Misvormde voet (hompelvoet, horrelvoet, paardevoet, klompvoet). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17847 |
hotsen |
schokkelen:
sjokkelen (L368p Neeroeteren)
|
Hotsen: schokkend, stotend vooruitgaan (schokkelen, hotsen, hotselen, hobbelen, stokken) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
17812 |
houden |
houden:
hawe (L368p Neeroeteren)
|
houden, houwen [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
21459 |
houden van |
gaarne zien:
eeme gēer zeen (L368p Neeroeteren),
eeme gêr zeen (L368p Neeroeteren),
eine gèr zeen (L368p Neeroeteren),
houden van:
hij hild voel van vaader en mooder, van pa en Moo, van nonk en tant, van meester en nober, van de schriemooker (L368p Neeroeteren),
van eemə hoajə (L368p Neeroeteren),
liefhebben:
eeme leef hebben (L368p Neeroeteren),
eine leefhebben (L368p Neeroeteren),
leefhùbbe (L368p Neeroeteren)
|
Hij houdt veel van Vader en Moeder, van Pa en Moe, van Oom en Tante, van Meester en Buurman, van den Timmerman [ZND 44 (1946)] || Iemand liefhebben, gaarne zien, v. iem. houden [ZND 30 (1939)] || Liefhebben. [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
32906 |
houten gaffel, schudgaffel |
schudgaffel:
sxęt˲gafǝl (L368p Neeroeteren),
šø̜t˲gafǝl (L368p Neeroeteren)
|
Houten gaffel met twee lange en enigszins gebogen tanden en een korte steel, doorgaans uit een gevorkte tak gesneden; gebruikt om het hooi te spreiden en te keren, maar ook voor andere doeleinden zoals het opschudden van de graanhalmen bij het dorsen met de vlegel, of het strooien van strooisel en voeder voor de dieren in de stal. Zie afbeelding 10, a. Hoewel in het algemeen de term riek een stuk gereedschap aanduidt met méér dan twee tanden, heeft het woord oorspronkelijk en nog in sommige dialecten ook wel de betekenis van een tweetandige vork, met name dan de vork waarmee het hooi wordt opgestoken (zie het lemma ''oogstgaffel''); de opgaven in dit lemma zijn alle dubbelopgaven, naast gaffel of vork. Buiten Haspengouw en het gebied rond Lommel duidt de combinatie van een lange klinker en de letter f in de varianten van het type gaffel wel op een contaminatie van gaffel en gavel; ze staan telkens aan het slot van de varianten onder het type gaffel bijeen. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 30; A 28, 6; L 16, 18c; L B2, 243; Lu 6, 6; Av 1, III, 5e; monogr.]
I-3
|
31466 |
houten hamer |
houten hamer:
hǫwtǝn hāmǝr (L368p Neeroeteren)
|
Hamer die geheel uit hardhout is vervaardigd. Zie ook afb. 89. De houten hamer wordt onder meer gebruikt bij bepaalde soorten beitels en om houtverbindingen aan te slaan. [N 53, 127; L 1a-m; monogr.]
II-12
|
34375 |
houten raamwerk |
jok:
joǝk (L368p Neeroeteren),
juǝk (L368p Neeroeteren),
jōk (L368p Neeroeteren)
|
Toestel van stokken vervaardigd dat men sommige dieren b.v. varkens om de hals doet om ze te beletten door hagen te breken. [L 36, 29; monogr.]
I-12
|
18355 |
houten sandaal |
klepper:
Van Dale (online): klepper, 3) houten sandaal.
kleppers (L368p Neeroeteren)
|
sandaal-achtig voetbekleedsel bestaande uit een houten zool en enkele riempjes over de voet [triep, klepper] [N 24 (1964)]
III-1-3
|