e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Neerpelt

Overzicht

Gevonden: 4325
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zoolbeslag zool: zōl (Neerpelt) Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.] II-12
zoom zoom: zuwm (Neerpelt) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zuchten zuchten: zøxtə (Neerpelt), zøxtən (Neerpelt) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] || zuchten, stenen [ZND B1 (1940sq)] III-1-4
zuiveren werken: werken (Neerpelt) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11
zult, preskop preskop: preͅskoͅp (Neerpelt) varkenskop die gekookt, gehakt en geperst wordt en in schalen of teilen wordt gemaakt; hoofdkaas [ZND 49 (1958)] III-2-3
zure oprisping zuur: t suər heͅmə (Neerpelt) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2
zuring, groente rabarber: rabarber (Neerpelt), zulker: zulleker (Neerpelt), zø.ləkər (Neerpelt) Zuring die als groente wordt gekweekt [N 14 (1962)] || Zuring, zurkel als groente gekweekt [Goossens 1b (1960)] I-7
zuster zuster: zuster (Neerpelt) Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)] III-3-3
zusters penitenten grauwe zusters: grauw zusters (Neerpelt) De Zusters Penitenten [graw begiêne]. [N 96D (1989)] III-3-3
zuur oprispen het zuur hebben: t suər heͅmə (Neerpelt) oprisping hebben gepaard gaande met een zure smaak in de mond [opzuure] [N 10 (1961)] III-1-2