21215 |
tolboom |
slagboom:
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
sjlāāgbōōm (Q117p Nieuwenhagen)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21381 |
tolgaarder |
commies (<fr.):
Algemene opmerking: heb deze vragenlijst letterlijk overgenomen, dus zoals invuller het genoteerd heeft!
kəmiēs (Q117p Nieuwenhagen)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17859 |
tollen |
draaien wie een dobbel:
drīēənə wie innə dobbəl (Q117p Nieuwenhagen)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22658 |
toneelspel |
spel:
sjpɛl (Q117p Nieuwenhagen),
voorstelling:
vy(3)̄rsjteͅleŋ (Q117p Nieuwenhagen)
|
Een voorstelling door een toneelgroep [spel]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
17727 |
tonen |
laten zien:
laotə zieë (Q117p Nieuwenhagen),
zeigen (du.):
tsēēgə (Q117p Nieuwenhagen)
|
tonen: Laten zien, tonen (togen). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
17620 |
tong |
tong:
tong (Q117p Nieuwenhagen, ...
Q117p Nieuwenhagen)
|
tong [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18231 |
tong van een schoen |
lipje:
lĭpkə (Q117p Nieuwenhagen),
tong:
tŏng (Q117p Nieuwenhagen)
|
een strookje leer tussen de kleppen van een schoen [tong, lipje] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21382 |
toonbank |
teek:
Van Dale: III. teek, (gew.) tapkast.
tēēk (Q117p Nieuwenhagen),
toonbank:
tōēënbánk (Q117p Nieuwenhagen)
|
de winkeltafel waarop de waren worden getoond of gelegd [toog, toonbank, gaam, bank] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23464 |
torenhaan |
t hantje van dn taore?].:
dr weerhaan (Q117p Nieuwenhagen),
t hèèëntje vander tōēre (Q117p Nieuwenhagen),
t toeëre-heëntje (Q117p Nieuwenhagen)
|
De haanvormige windwijzer boven op de torenspits [weerhaan, windhaan [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23456 |
torenspits |
torenspits:
de toeëresjpits (Q117p Nieuwenhagen),
tōēresjpits (Q117p Nieuwenhagen)
|
De spits van de kerktoren; deze is meestal met leien bedekt. [N 96A (1989)]
III-3-3
|