e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Nieuwerkerken

Overzicht

Gevonden: 1691
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wonde wonde: Etteren wordt niet gebruikt.  daiə won zal verzweere (Nieuwerkerken) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] III-1-2
woord woord: wōt (Nieuwerkerken) woord [RND] III-3-1
wormstekig gestoken: (is) gesteke (Nieuwerkerken) wormstekig, gezegd ve appel [Lk 01 (1953)] III-2-3
worst maken worsten draaien: wostǝ drē̜ (Nieuwerkerken) De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.] II-1
worstvlees en -vet kleinmaken kappen: kapǝ (Nieuwerkerken) Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.] II-1
wortel wortel: wǫtǝl (Nieuwerkerken) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
worteltje poten: puətə (Nieuwerkerken) De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)] I-7
wreef striksel: striksel (Nieuwerkerken) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
wrijven wrijven: vrèəve (Nieuwerkerken) wrijven [ZND 25 (1937)] III-1-2
wringen wringen: wreeinge (Nieuwerkerken) wringen [ZND 25 (1937)] III-1-2