e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L322a plaats=Nunhem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schub schub: Veldeke  sjöbbe (Nunhem) Hoe noemt u elk van de dunne plaatjes waarmee de huid van een vis geheel of gedeeltelijk is bedekt (schub, schubbe, schelp, schulp) [N 83 (1981)] III-4-2
schuchter bleu: blêû (Nunhem) bang om de aandacht te trekken of zich te vertonen [blode, bedeesd, beschaamd, schuchter] [N 85 (1981)] III-1-4
schuif schuif: šȳf (Nunhem) Schuif waarmee de hoeveelheid klei, die uit de voormenger stroomde, geregeld kon worden. [N 98, 91; monogr.] II-8
schuilgaan van de maan kruipt achter de wolken: de maon kruupjt achter de wolke (Nunhem) baaien van de maan, in de betekenis van de maan gaat schuil in een wolk; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)] III-4-4
schuimspaan schuimslepel: schuumslaepel (Nunhem) schuimspaan, schuimlepel [N 20 (zj)] III-2-1
schuld schuld: sjout (Nunhem) Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)] III-3-1
schuld zonder papieren niet beschreven zijn: sjout neet besjreve (Nunhem) schuld die niet schriftelijk is vastgelegd [handschuld?] [N 21 (1963)] III-3-1
schurft huidschilfers: hūtšelfǝrs (Nunhem), krets: krets (Nunhem) Een zeer hardnekkige, heftig jeukende huidaandoening, die kan leiden tot sterke vermagering en zelfs tot totale uitputting van de aangetaste dieren. Schurft wordt veroorzaakt door verschillende soorten mijten, voor ieder dier weer verschillend. Zie ook het lemma ''schurft'' in wbd I.3, blz. 479-481. [N 3A, 89; N 52, 13; A 48A, 26; monogr.] || huidziekte, Jeukende ~ veroorzaakt door de schurftmijt; schurft (zeer, rap, krets, rui). [N 84 (1981)] I-11, III-1-2
schurftmijt krets: bij mensen  de krets (Nunhem), schurft: bij dieren  sjörft (Nunhem) mijt die schurft veroorzaakt door gangetjes te graven in de huid van mens en dier [N 26 (1964)] III-4-2
schurk, smeerlap deugniet: deugneet (Nunhem), smeerlap: sjmaerlap (Nunhem), vlegel: vlaegel (Nunhem) een persoon die allerlei streken uithaalt met kwade bedoelingen [prul, smeerlap, rakker, deugniet, beest, schobberd, schavuit] [N 85 (1981)] III-1-4