24338 |
jong van een dier |
jong:
Veldeke
jônk (L322a Nunhem)
|
Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
34025 |
jong van een rund |
jong:
jǫŋk (L322a Nunhem)
|
[N 3A, 4]
I-11
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (L322a Nunhem)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
34448 |
jonge geit |
geitenlam:
gęi̯tǝlām (L322a Nunhem),
lam:
lām (L322a Nunhem),
lammetje:
lɛmkǝ (L322a Nunhem)
|
[N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.]
I-12
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pø̜l (L322a Nunhem)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|
20314 |
jonge vrouw |
meidje:
maedje (L322a Nunhem)
|
jonge vrouw [kuie, koje, keuje] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
20365 |
jongen met wie een meisje verkering heeft |
vrijer:
(= jongen en meisje - ein koppel samen).
vriej-jer (L322a Nunhem)
|
de jongen met wie men verkering heeft [caprice, flip, vrijer] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18702 |
jongensblouse |
jongensbloes:
jongesbloes (L322a Nunhem)
|
jongensblouse, ruime bovenkledingstuk met band of elastiek in de taille [N 23 (1964)]
III-1-3
|
21336 |
juffrouw |
juffrouw:
juffrouw (L322a Nunhem)
|
hoe spreekt u een ongetrouwde vrouw aan? [juffer, juffrouw, juf, uffrouw] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
17607 |
jukbeen |
koon:
koun (L322a Nunhem)
|
Jukbeen: het wangbeen onder het oog (koon). [N 84 (1981)]
III-1-1
|