34142 |
de grond omwoelen |
boren:
bǭrǝ (L322a Nunhem)
|
Met de hoorns de grond omwoelen, gezegd van de koe. [N 3A, 9c]
I-11
|
32836 |
de grond vasttreden, aanstampen |
aanplempen:
ānplɛmpǝ (L322a Nunhem)
|
In de moestuin of op een klein perceeltje kan men - wanneer men niet over een hand- of tuinrol beschikt - de bewerkte grond platkloppen met de spade, de schoep of een plet-plank ofwel vasttreden met de voeten, waarbij dan vaak plankjes onder de klompen worden gebonden. Voor de dialectvarianten van het woord(deel) ''treden'' zij verwezen naar het lemma ''het land aftreden''. [JG 1a + 1b + 1d; N P, 20 add.; monogr.]
I-2
|
19450 |
de heg knippen |
scheren:
sjaere (L322a Nunhem)
|
De heg knippen (knippen, scheren, vegen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
34627 |
de hoogkar doen achteroverslaan |
opstoten:
opštǭtǝ (L322a Nunhem)
|
De hoogkar doen achteroverslaan, zodat de berries omhoog steken. Het paard dient daartoe te worden uitgespannen, aangezien de bak van de hoogkar niet kantelbaar is. [N 17, 89]
I-13
|
34628 |
de kar gereformeerd maken |
geus maken:
gø̄s mākǝ (L322a Nunhem)
|
De berries van de stortkar averechts onder de bak doordraaien, zodat de kar onbruikbaar wordt [N 17, 87 + 93]
I-13
|
34632 |
de kar wipt |
opslaan:
(de kar) šlęi̯t˱ op (L322a Nunhem)
|
Als de kar op een verkeerde manier geladen is (zie de lemmata te licht in de rug en te zwaar in de rug), heeft ze de neiging om te wippen. [N 17, 96 + 99]
I-13
|
29621 |
de kleiwand uithollen |
onderheulen:
ǫŋǝrhø̄̄lǝ (L322a Nunhem)
|
De wand van de kleiput uithollen. Het uitscharen werd in Q 83 met de hak gedaan. [N 98, 29; monogr.]
II-8
|
34230 |
de melk inhouden |
ophouden:
ǫphǭjǝ (L322a Nunhem)
|
Tijdens het melken plotseling geen melk meer geven, gezegd van de koe. [N 3A, 69; monogr.]
I-11
|
34231 |
de melk laten lopen |
(de melk) laten lopen:
lǭtǝ lǫu̯pǝ (L322a Nunhem)
|
De melk uit de spenen laten vloeien. [N 3A, 70]
I-11
|
29768 |
de oven leeghalen |
inbreken:
enbrē̜kǝ (L322a Nunhem
[(bij veldoven: vooral bij die zonder muren)]
),
uitschurgen:
ūtšørǝgǝ (L322a Nunhem)
|
De stenen na het bakproces uit de oven halen. De in dit lemma opgenomen termen zijn zowel voor de veldoven als voor de ringoven van toepassing. [N 98, 125; N 98, 154; monogr.]
II-8
|