e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lap lap: lap (Oirlo) sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 86 (1981)] III-1-3
larve van de libel sprok: sprok (Oirlo) larve vd libel III-4-2
laster laster: laster (Oirlo) laster [SGV (1914)] III-1-4
lasteren lasteren: lastere (Oirlo), lasterpraat verkopen: lasterpraot verkoëpe (Oirlo) het schenden van iemands goede naam [achterpraat, achterklap, laster] [N 85 (1981)] III-1-4
lastig (werken) lastig: lâstig waerk (Oirlo), was langer  lastig (Oirlo), niet gemakkelijk: nie gemekkelijk (Oirlo), zwaar: zwaor waerk (Oirlo) het moeilijk zijn [slameur, last] [N 85 (1981)] || lastig [SGV (1914)] || niet zonder moeite of inspanning volbracht of afgedaan kunnend worden, niet gemakkelijk [difficiel, delicaat, ongemakkelijk, onklaar, zwaar moeilijk] [N 85 (1981)] III-1-4
lastig zijn klieren: kliere (Oirlo), pesten: peste (Oirlo), tergen: terge (Oirlo) tot last zijn, kwelling veroorzaken [vervelen, klieren, sarren, tergen, hengelen, kneuten, kneuteren, donderjagen, moesjanken,vernooien, verleden] [N 85 (1981)] III-1-4
lastigvallen ophouden: ôphâlde (Oirlo) iemand bij zijn werk storen of ophouden [plagen, steken, hinderen] [N 85 (1981)] III-3-1
lat lat: lat (Oirlo  [(meervoud: latǝr)]  ) In het algemeen een gezaagde strook hout met geringe breedte en dikte. [N 50, 73e; N 50, 74a; monogr.] II-12
laten laten: loate (Oirlo) laten [SGV (1914)] III-1-2
laten wijden laten zegenen: laote zaegene (Oirlo, ... ), palmtakje: palmtakje (Oirlo) Een akker laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een huis of gebouw laten (in)wijden/(in)zegenen. [N 96B (1989)] || Een kruisbeeld, een heiligenbeeld(je), een kaars laten wijden/zegenen. [N 96B (1989)] || Een rozenkrans, een scapulier, een medaille, een kruisje laten wijden/zegenen door een priester. [N 96B (1989)] || Een voertuig (auto/wagen) laten wijden/zegenen, op of rond het feest van St. Christoffel (25 juni). [N 96B (1989)] III-3-3