e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peetoom peetoom: piëtoëme (Oirlo, ... ), pīēətoeəm (Oirlo), peter: piëter (Oirlo, ... ), pīēəter (Oirlo), pêter (Oirlo) de peter [de paat] [N 96D (1989)] || peetoom [SGV (1914)] || peetoom (de oom naar wien iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] || peter (de man, wiens naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] III-2-2
peettante geul: gäöl (Oirlo), meter: maeter (Oirlo), miëter (Oirlo, ... ), mīēəter (Oirlo), peettante: pīēətāānte (Oirlo) de meter [joaën] [N 96D (1989)] || meter || meter (de vrouw, die het kind ten doop houdt en wier naam het kind gewoonlijk ontvangt) [DC 05 (1937)] || peettante (de tante naar wie iemand genoemd is) [DC 05 (1937)] III-2-2
pekel zoutwater: As ge wet, water vlaes ge ien de kuup het, kunde t zâltwater r nor make: wanneer men weet wat er gaat gebeuren, kan men passende maatregelen nemen  zâltwater (Oirlo) pekel III-2-3
penbalk pinbalk: penbalk (Oirlo) De zware balk waar de pensteen op rust. Zie ook afb. 48. [N O, 29b; N O, 45c; A 42A, 89; A 42A, 17; monogr.] II-3
pendule pendule: pendule (Oirlo) Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1
penis deem: deem (Oirlo), lul: lul (Oirlo), mannetje: Onschuldig.  menneke (pis) (Oirlo), piemel: piemel (Oirlo), pin: pin (Oirlo), pisser: pisser (Oirlo), prul: prul (Oirlo) [N 10c (1995)] III-1-1
penitentie penitentie (<lat.): pinnetensie (Oirlo) Penitentie. [N 96D (1989)] III-3-3
pensteen pensteen: pensteen (Oirlo) De steen op de penbalk waarin het achtereinde van de molenas en in het bijzonder de daaraan bevestigde ijzeren pin, de taats, draait. De pensteen is in het algemeen uit een harde steensoort vervaardigd en kent een halfcilindervormige uitsparing. Zie ook afb. 47 en 48. [N O, 29a; A 42A, 88] II-3
peper peper: pieəpər (Oirlo), Nor paeper ruke: duur zijn Paeper ien de reet hebbe: Gezegde voor iemand die altijd vooruit wil, niet stil kan zitten/ altijd bezig is  paeper (Oirlo) peper [DC 03 (1934)] III-2-3
peperkoek taaikerel: taajkél (Oirlo), taaimannetje: taajmenneke (Oirlo) grote taai- of dinantkoek in de vorm van een pop || popje van taai- of dinantkoek III-2-3