e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vissnoer lijn: lien (Oirlo) Een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn]. [N 88 (1982)] III-3-2
visvangst vangst: vangst (Oirlo) Alles wat men vangt bij het vissen [vangst, rafel]. [N 88 (1982)] III-3-2
vla pap: páp (Oirlo) vla III-2-3
vlaai vlaai: bestaande uit een ronde deegbodem met opstaande rand, opgevuld met spijs Op enne verbrände flaaj soeker strowwe: gebreken trachten te verbergen Haaj "haaj"ien de boks geschete, dan haaj hij flaaj gehad: gezegde wanner men dikwijls het woor "haaj"zegt  flaaj (Oirlo), Syst. WBD  vlaaj (Oirlo) rond Limburgs gebak || Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met deegdeksel vlaai met deksel: Syst. WBD  vlaaj mit deksel (Oirlo) Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met reepjes deeg vlaai met streepjes: Syst. WBD  vlaaj mit striepkes (Oirlo) Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaienvulling spijs: Syst. WBD  spies (Oirlo) Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaischotel vlaaischotel: flaaischóttel (Oirlo), flaajschòttel (Oirlo), vlaaj-schôttel (Oirlo) schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)] || vlaaischotel III-2-1
vlaams vlaams: vlaams (Oirlo) Vlaams; bijvoeglijk naamwoord - [DC 47 (1972)] III-3-1
vlaamse gaai matkolf: metkolf (Oirlo, ... ) meerkol [SGV (1914)] || vlaamse gaai III-4-1