21303 |
buskruit |
buskruit:
bus-kruut (L216p Oirlo),
kruit:
kruut (L216p Oirlo),
pulver (<lat.):
polver (L216p Oirlo)
|
buskruit [SGV (1914)] || licht ontbrandbaar, ontplofbaar mengsel dat o.a. gebruikt wordt voor het afschieten van vuurwapens [buskruit, kruit, poeder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
33129 |
bussel uitgedorst stro |
bos:
bos (L216p Oirlo)
|
Wanneer het graan uit de aren is geslagen, worden de lege halmen bijeengebonden, vroeger met twee banden. Sinds de komst van de dorsmachines worden de halmen doorgaans dubbel geplooid en met één band in het midden gebonden, of tot pakken geperst. De grondbetekenis van schans is "takkebos, mutserd"; die van het du. Bürde "datgene wat gedragen wordt". Zie ook de toelichting van het lemma ''garve, gebonden schoof'' (4.6.4).' [N 14, 26; JG 1a, 1b, 2c; L 17, 16; L 22, 33b; L 48, 34.3a; Lu 2, 34.3a; R [s], 65; S 5; Wi 16 en 17; monogr.; add. uit R 3, 70 en R 14, 19 en uit het materiaal van lemma 4.6.4 waarbij is aangetekend dat het om gedorste garven gaat]
I-4
|
18586 |
bustehouder |
lijfje:
liefke (L216p Oirlo)
|
bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)]
III-1-3
|
21702 |
buur |
buurman:
Opm. v.d. invuller:
buurman (L216p Oirlo)
|
iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20223 |
buurman |
buurman:
burman (L216p Oirlo),
Opm. v.d. invuller:
buurman (L216p Oirlo)
|
buurman [SGV (1914)] || iemand die naast ons woont [naober, buur, buurman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20241 |
buurt |
buurt:
buurt (L216p Oirlo),
ien de buurt (L216p Oirlo),
hoek:
enne hôêk (L216p Oirlo)
|
buurt (in de ~) [SGV (1914)] || het deel van een stad of dorp waarvan de bewoners elkaar goed kennen [buurt, gebuurt, geburen, naoberschap] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21305 |
buurten |
buurten:
wej goan burten (L216p Oirlo),
op de koffie komen:
ôp de koffie komme (L216p Oirlo)
|
buurten (wij gaan ~) [SGV (1914)] || de avonden doorbrengen met praten en roken [kortavonden] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
20865 |
cacao |
cacao:
kekaow (L216p Oirlo, ...
L216p Oirlo)
|
cacao || chocoladepoeder
III-2-3
|
22411 |
caleidoscoop |
kijkbus:
kīkbøs (L216p Oirlo)
|
Een kijker die eenvoudige daarin gelegde kleurige voorwerpjes veelvoudig weerspiegelt en zo regelmatige bij de geringste beweging telkens afwisselende figuren vertoont [caleidoscoop, kijkbus]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
23398 |
calvarieberg op het kerkhof |
kerkhofkruis:
kerkhofkruus (L216p Oirlo)
|
De beeldengroep op het kerkhof, bestaande uit Jezus aan het kruis en aan weerskanten daarvan Maria en Johannes [Calvariegroep, kruisgroep, Calvarieberg?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|