e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q033p plaats=Oirsbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wittebrood weg: wèk (Oirsbeek), De -e- is een korte -ei-, dus niet als de -e- in A.B. weg.  wek (Oirsbeek) Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)] || wittebrood [SGV (1914)] III-2-3
woede gift: gĭĕf (Oirsbeek), grol (Oirsbeek) hevige boosheid [gift, gif, koleire, woede, horzel, frut] [N 85 (1981)] III-1-4
woeker woeker: woeker (Oirsbeek, ... ) onwettige winst die verkregen is door misbruik te maken van de nood van iemand anders bijv. door te veel rente te vragen [woeker, woekerij, usure] [N 89 (1982)] III-3-1
woelen schravelen: sjráávelə (Oirsbeek), woelen: weulə (Oirsbeek), wratselen: vráátsjelə (Oirsbeek) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, spollen). [N 84 (1981)] III-1-2
woensdagx goensdag: goonsdich (Oirsbeek), goonsdig (Oirsbeek), goonstig (Oirsbeek, ... ) dag; woensdag [N 07 (1961)] || de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || Woensdag [SGV (1914)] III-4-4
woest, onachtzaam lopen alles overhoop lopen: alles euuver hoop loope (Oirsbeek) lopen: woest, onachtzaam lopen [ragge, bollieje] [N 10 (1961)] III-1-2
woest, wild rijden rossen: Van Dale: II. rossen, hard, woest rijden.  rossə (Oirsbeek) woest, wild rijden [rossen, rotsen] [N 90 (1982)] III-3-1
wolfsdak dak met één gebroken geveltje: dāk met˱ ē gǝbrǭkǝ gīvǝlkǝ (Oirsbeek) Zadeldak waarvan de topgevels zijn afgeknot. [N 4A, 23a; div.] II-9
wolfseinde gebroken dak: gǝbrǭkǝn dāk (Oirsbeek), kap: kap (Oirsbeek), wolfeinde: wǭf˱ɛjnj (Oirsbeek) Driehoekig dakvlak boven een afgeknotte gevel. [N F, 47c; N 4A, 23b; N 4A, 23a; monogr.] II-9
wolfsgebit, gebroken gebit gebroken gebit: gǝbrǭkǝ gǝbīt (Oirsbeek) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10