20229 |
ouders |
ouders:
au̯əš (Q033p Oirsbeek),
ouwesch (Q033p Oirsbeek),
oͅu̯əš (Q033p Oirsbeek)
|
ouders [SGV (1914)] || ouders; Komt dit woord in het dialect wel voor? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
18189 |
ouderwets |
ouderwets:
ouwerwits (Q033p Oirsbeek)
|
ouderwets [SGV (1914)]
III-1-3
|
25501 |
oven waarbij men in dezelfde ruimte stookt en bakt |
oven:
ǭǝvǝ (Q033p Oirsbeek)
|
De woordtypen "bakhuis", "burenoven", "veldoven", "ovenschap", "leemoven", "boerenoven" duiden op een oven in een bakhuis of op het bakhuis zelf. Moderner van vorm zijn de königswinteroven, ijzeren oven, kookoven, oliestookoven, heteluchtoven. De respondent van L 291 merkt op dat de königswinteroven in gebruik kwam vanaf 1915. [N 29, 1b; monogr.]
II-1
|
25514 |
ovenkrabber |
braggelijzer:
brǭxǝlīzǝr (Q033p Oirsbeek)
|
Werktuig, meestal van ijzer, om het vuur in de oven te verspreiden. Vergelijk het lemma ''werktuig waarmee de oven wordt leeggehaald''. Zie afb. 11. [N 29, 8b; N 29, 6; LB 2, 218; OB 2, 2f; monogr.]
II-1
|
25503 |
ovenmond |
ovensmuil:
ǭǝvǝsmul (Q033p Oirsbeek)
|
De opening in de oven waardoor brandstof en brood naar binnen worden geschoven. [N 29, 2a; OB 2, 3a; monogr.]
II-1
|
25608 |
ovenpaal |
broodschup:
brūǝtšøp (Q033p Oirsbeek),
plaat:
plaat (Q033p Oirsbeek)
|
De ovenpaal is in de regel een ongeveer twee meter langer stok met een plat, rond, rechthoekig of tongvormig blad van hout of ijzer waarmee het in broodvorm opgemaakte deeg in de oven wordt geschoven. Meestal haalt men hiermee ook het gebakken brood uit de oven. Het blad loopt naar voren scherp toe om het inschieten van het brood te vergemakkelijken en vooral om bij het uittrekken de paal onder het brood te kunnen schuiven (Weyns blz. 34). Wat de woordtypen "rochelijzer", "haak", "schoffel" en mogelijk nog andere betreft moet men heel waarschijnlijk aan andersoortig gereedschap denken waarmee men toch het brood uit de oven kan halen. Zie afb. 22. [N 29, 45b; RND 57; L 40, 13a; A 44, 22; OB 2, 2d; OB 2, 2e; mat. S -daaronder valt wat A. Stevens in zijn artikel ''Zwaaide, een zuidoost-nederlandse dialektbenaming voor de broodschieter of ovenpaal'' noemt "mat. S, P, C en G"; monogr.]
II-1
|
25507 |
ovenvloer |
bed:
bed (Q033p Oirsbeek)
|
De ovenvloer waarop het brood wordt gebakken. Een aantal woordtypen duidt op het materiaal waarvan de vloer is gemaakt. [N 29, 4a; monogr.]
II-1
|
18589 |
overall |
overall (eng.):
overall (Q033p Oirsbeek),
överall (Q033p Oirsbeek)
|
overall, werkpak uit één stuk [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33469 |
overdekte doorgang achter de dubbele toegangspoort |
onder de poort:
uŋǝr dǝ pē̜ ̞rt (Q033p Oirsbeek)
|
Achter de dubbele toegangspoort bevindt zich een ruimte, waarboven zich een dak of zolder bevindt. Deze ruimte geeft toegang tot een door woonhuis en bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Vergelijk ook afbeelding 6, gesloten hoeve. [N 5A, 77c; N 5, 110; div.; monogr.]
I-6
|
18695 |
overhemd |
overhemd:
euverhaemd (Q033p Oirsbeek),
euverhumme (Q033p Oirsbeek, ...
Q033p Oirsbeek)
|
overhemd [ingels hemd, sporthemd, frontj] [N 23 (1964)]
III-1-3
|