21286 |
schoolkinderen |
schooljongen:
šxoljuŋ (K315p Oostham)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|
20354 |
schoondochter |
schoondochter:
schoendochter (K315p Oostham)
|
schoondochter [ZND 06 (1924)]
III-2-2
|
20352 |
schoonmoeder |
schoonmoeder:
schoenmoejer (K315p Oostham)
|
schoonmoeder [ZND 06 (1924)]
III-2-2
|
20150 |
schoonvader |
schoonvaar:
schoenvaor (K315p Oostham)
|
schoonvader [ZND 01u (1924)]
III-2-2
|
20353 |
schoonzoon |
schoonzoon:
schoenzoon (K315p Oostham)
|
schoonzoon [ZND 06 (1924)]
III-2-2
|
20263 |
schoonzuster |
schoonzuster:
schôônzuster (K315p Oostham, ...
K315p Oostham)
|
schoonzuster [ZND 06 (1924)], [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17648 |
schoot |
schootje:
schootje (K315p Oostham)
|
Het onder de gordel of het middel ruim of in plooien afhangend deel van een kledingstuk. De schoot kan ook het onderste gedeelte van het voorpand zijn, dat door de schootnaad van het bovenste gedeelte gescheiden is; bij jacquet, geklede jas en rok (Meima I, pag. 45). [N 62, 35; N 59, 152]
II-7
|
33422 |
schop, afdak voor landbouwgereedschappen |
afdak:
afdak (K315p Oostham),
karschop:
karsxǫp (K315p Oostham),
kārsxǫp (K315p Oostham),
schop:
sxop (K315p Oostham)
|
Het gedeelte van de boerderij-gebouwen waarin het los gereedschap, de karren, wagens en werktuigen worden opgeslagen. Soms stond deze bergplaats op zichzelf, maar doorgaans was ze tegen de schuur aangebouwd en bestond ze uit een groot afdak, zonder muren. Scherf is een contaminatie van ''schelf(t)'' en ''scherm''. Schaldij is eigenlijk "binnenplaats". Zie ook de plattegronden bij paragraaf 1.2. [N 5A, 73c en 80a; N 5, 105a, 106 en 107; JG 1a, 1b, 1c, 2a, 2b en 2c; L 1a-m; L B1, 179; L 6, 56 en 57; L 12, 1; L 19a, 11; Gwn 4, 1; S 1 en 50; monogr.]
I-6
|
17961 |
schoppen |
schoppen:
schoepen (K315p Oostham)
|
schoppen [ZND 06 (1924)]
III-1-2
|
22754 |
schoppen in het kaartspel |
schoppen:
schuppen āōs (K315p Oostham)
|
Schoppen: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)]
III-3-2
|