e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mier zeikdempel: zekdempel (Oostrum) mier III-4-2
mijt mijt: spinachtig mete zuigende monddelen  miet (Oostrum) mijt (insect) III-4-2
miltkuilen miltkuilen: (enk)  meltkul (Oostrum) Holten in het lijf van een niet fraai gebouwde koe. [N 3A, 146; monogr.] I-11
miskraam miskraam: miskraom (Oostrum), opslag: òpslág (Oostrum) miskraam III-2-2
mispel mispel: maespel (Oostrum) mispelaar, vrucht III-4-3
mist, nevel (alg.) mist: Note: begrip: hetw./hijw. stofnaam (hetw. = hetwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "het"/ hijw. = hijwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "hij").  mist (Oostrum), moek: (dit is een synoniem voor mist). Note: begrip: hijw. stofnaam (hijw. = hijwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "hij").  moek (Oostrum), mot: (dit is een variant van moek). Note: begrip: hijw. stofnaam (hijw. = hijwoord - zelfst. nw. te vervangen door het pers. vnw. "hij").  mot (Oostrum) mist, nevel III-4-4
misten, nevelig zijn moeken: moeke (Oostrum) misten III-4-4
moed courage (fr.): koeraas(j) (Oostrum), moed: moēd (Oostrum) durf, moed, lef || moed, lef III-1-4
moeder moeder: moēder (Oostrum), moēr (Oostrum), mojjer (Oostrum), mōēdər (Oostrum), môêdər (Oostrum), moeke: moeke (Oostrum), moet: moet (Oostrum) moeder [DC 03 (1934)] || moeder (vroegere benaming om moeder aan te geven) || moeder; koosnaam || moeder; oude benaming || moeder; zeer oude benaming III-2-2
moederloos lam leplam: lɛplam (Oostrum), lepper: lɛpǝr (Oostrum) Moederloos of door de moeder verstoten lam. [N 77, 25; L 20, 22d; A 4, 22d] I-12