20583 |
gerookte paling |
aal:
ōͅl (L216a Oostrum, ...
L216a Oostrum),
paling:
Ennen aol is genne paoling: Het mindere mag men niet als meerdere aanprijzen
paoling (L216a Oostrum)
|
paling
III-2-3
|
20312 |
geslachtsgemeenschap hebben |
naaien:
cf. VD fr.
naeje (L216a Oostrum),
wiksen:
wikse (L216a Oostrum)
|
coïre || gemeenschap met een vrouw hebben
III-2-2
|
34472 |
gesneden haan |
kapuin:
kǝpūn (L216a Oostrum)
|
[N 19, 60a; monogr.]
I-12
|
34394 |
gesneden mannelijk schaap |
hamel:
hāmǝl (L216a Oostrum)
|
[N 19, 65a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; AGV m 3; A 2, 46; A 4, 22a; R 3, 24; N 77, add.; L 39, 44; L 20, 22a; L 5, 30b; Wi 12; monogr.]
I-12
|
34305 |
gesneden mannelijk varken |
berg:
bø̜rx (L216a Oostrum)
|
Het WNT (II, 1 blz. 1872 s.v. berg (II)) geeft de volgende definitie van berg: "Hetzelfde als Barg (I), inzonderheid toegepast op de mannelijke biggen die, ongeveer drie weken oud, zijn gesneden". [N 19, 8; A 4, 4b; A 4, 4a; L 20, 4b; L 37, 49e; JG 1a, 1b, 2c; S 39; N C, add.; monogr.; N E 1, 12]
I-12
|
34309 |
gesneden vrouwelijk varken |
gelt:
gelt (L216a Oostrum)
|
Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.]
I-12
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
gevaorlek (L216a Oostrum)
|
gevaarlijk
III-1-4
|
19743 |
gevel |
gevel:
Enne schönne gevel hit ok plekke: er is niets volmaakt
gevel (L216a Oostrum)
|
gevel, voorkant van een huis
III-2-1
|
19146 |
gevoelig |
gevoelig:
gevuleg (L216a Oostrum)
|
gevoelig
III-1-4
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwø̜lǝf (L216a Oostrum),
verwelf:
vǝrwølǝf (L216a Oostrum)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|