e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
graat graat: visbeen  graot (Oostrum), visgraat: visgraot (Oostrum) graat ve vis || visgraat III-4-2
gracht gracht: gràcht (Oostrum, ... ) gracht [DC 02 (1932)] III-3-1
grafsteen steen: stieën (Oostrum) grafsteen, zerk III-2-2
grapjas floeperd: floeperd (Oostrum), oelewapper: oelewápper (Oostrum) grapjas || snaak, grapjas III-1-4
gras gras: gras (Oostrum) De algemene benaming voor het gewas, zo uitvoerig mogelijk gedocumenteerd, zodat in de volgende lemma''s naar deze opgaven en naar de klankkaart kan worden verwezen. Op de klankkaart van het type gras zijn de vormen met betoning niet apart aangegeven; men kan bij dit woord aannemen dat het in het gehele polytone gebied sleeptoon heeft. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in kaart gebracht.' [N 14, 88a; JG 1b, add.; Wi 54; S 11; L 1 a-m; L 1u, 75; L 20, 26a; L 35, 65; L. 39, 41; A 2, 54; A 4, 26a; A 4, 28; RND 111; monogr.] I-3
grasmus grasteut: grastuit (oeuvre) (Oostrum) Hoe heet de grasmusch? [DC 06 (1938)] III-4-1
graspieper taats: anthus pratensis  taats (Oostrum), wijntapper: anthus pratensis  wiendtöpper (Oostrum) graspieper III-4-1
grasveld, bleekveld groes: groēs (Oostrum) klein grasveld bij het huis III-2-1
grauwe renet rabauwappel: appelsoort, zure winterappel  rabowápel (Oostrum) grauwe renet I-7
grauwe vliegenvanger spinnenvreter: spinnevrèter (Oostrum), vliegenvanger: muscipapa parva; klein vogeltje waarvan men zegt dat het vliegen van de rug van paarden of koeien pikt  vliēgevenger (Oostrum) Hoe heet de grauwe vliegenvanger? [DC 06 (1938)] || vliegenvanger: vogel, soort III-4-1