e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Oostrum

Overzicht

Gevonden: 1901
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koeherder koeherd: kuwhart (Oostrum) Zie ook het lemma ''koewachter, veeknecht'' (1.3.14) in wld I.6, blz. 23-25. [N 3A, 12b; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
koekenhort, vlaaienhort koekhortje: kūkhø̜rtjǝ (Oostrum) Doorgaans van witte wissen gevlochten onderzetter, waarop vers gebakken vlaaien of pannenkoeken worden gelegd om af te koelen. [N 40, 97; N 40, 118; N 40, add.; L 1u, 100; L 1a-m; L 35, 107; monogr.] II-12
koekenpan koekenpan: Alle dinger hebbe twieë hândsvatter, behalve enne pestoeërsho‰d en \'n ko‰kepan. \'t Ieën hit \'r driej en \'t ânder már ieën  koēkepan (Oostrum) koekepan III-2-1
koekje knapkoek: t Is már enne knápko‰k: het stelt niet veel voor  knápkoēk (Oostrum), mopje: liedje klein kind Kóm mien möpke, spuit n möpke dan kriede n möpke: Kom mijn kind, speel een liedje dan krijg je een koekje  möpke (Oostrum) knapkoek, dunne knapperige en besuikerde (aanvankelijk ruitvormig, later ronde) koek als lekkernij || koekje III-2-3
koelkast ijskast: ieskâs(t) (Oostrum) ijskast III-2-1
koevoet, hefboom koevoet: kuvūt (Oostrum) IJzeren hefboom van 90 tot 120 cm lang die van onderen eindigt in een schuin uitstaande, gespleten klauw. De koevoet wordt gebruikt bij het verplaatsen van zware lasten, maar ook voor sloopwerk en om spijkers uit te trekken. Zie voor de woordtypen domphout (L 331) en domper (L 330) ook het Tegels woordenboek, pag. 81, s.v. ɛd√¥mpeɛ: "het optillen of verplaatsen van een zwaar voorwerp door middel van een hefboom, die men op een ondergeschoven blok of steen laat rusten."' [N 33, 240; N 33, 114; N 17, 81] II-11
koffie koffie: koffie (Oostrum), As dén/die zó lang as stòm was, kòs dén/die uut de schow koffie dreenke: gezegde voor iemand die zeer dom is Genne zËvere koffie zien: niet geheel in orde zijn  koffie (Oostrum), troost: truəst (Oostrum) fig. voor koffie || koffie || uit koffie bereide drank III-2-3
koffie zetten opschudden: òpschudde (Oostrum) koffie zetten III-2-3
koffiedik drats: drats (Oostrum), koffiedrats: Dat hit geld gekaost, zeej de vrouw tigge de jòng, en toew goot zij m de koffiedrats ien zien tas  koffiedrats (Oostrum) koffiedik III-2-3
koffieloodje koffielood: koffieloeëd (Oostrum) metalen kokertje voor het afmeten van de hoeveelheid koffie die hier en nu nodig is om de gewenste sterkte te verkrijgen III-2-1