id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20309 | meisje | deern: dén (Oostrum), ding: ding (Oostrum), maagdje: megje (Oostrum), meid: mejd (Oostrum), meidje: mádje (Oostrum) | meisje || meisje dat nog in peuter/kleuter-leeftijd is III-2-2 |
20366 | meisje met wie een jongen verkering heeft | meid: mejd (Oostrum) | meisje waarmee men verkering had (vroegere benaming) III-2-2 |
20381 | meisje met wie men verloofd is | aanstaande: ánstónde (Oostrum) | aanstaande, verloofde, vriend(in) III-2-2 |
24543 | melde | schietmelde: schietmeld (Oostrum) | melde, witte ganzenvoet III-4-3 |
34237 | melk | romen: roǝmǝ (Oostrum), rōmǝ (Oostrum) | De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.] I-11 |
19514 | melkkannetje | romekannetje: roeëmekenneke (Oostrum) | melkkannetje III-2-1 |
34568 | melkkar | romekar: ruǝmǝkar (Oostrum) | Kar om melkbussen van meerdere boeren van en naar de fabriek te brengen. Het was meestal een lange kar met een groot bodemoppervlak en lage zij-, voor- en achterplanken. [N 17, 15; N G 51; monogr.] I-13 |
19930 | melkzeef | melkzij: mɛlǝkzēi̯ (Oostrum) | Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.] I-11 |
20470 | menstruatie | kermis: de kermes (Oostrum), verandering: verândering (Oostrum) | menstruatieperiode III-2-2 |
20471 | menstrueren | de week hebben: de waek hebbe (Oostrum) | menstruatieperiode III-2-2 |