e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opglabbeek

Overzicht

Gevonden: 5774
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bustehouder soutien (fr.): sut`ēͅ (Opglabbeek) bustehouder, steunlijfje voor de boezem [N 25 (1964)] III-1-3
buurman die hierneven: des is van mien nonk, van mien muder, van dè hie-nève (Opglabbeek), gebuur: gebuur (Opglabbeek), het is van miene Noonk, van mien Ma, van gebuur (Opglabbeek), nabuur: noaber (Opglabbeek), nabuurmens: nōͅbərmens (Opglabbeek), nâbbermins (Opglabbeek) buurman [ZND 17 (1935)], [ZND 22 (1936)], [ZND 44 (1946)] || Het is van mn oom, van mn moeder, van buurman [ZND 44 (1946)] III-3-1
buurt nabuur: hēͅ ūyənt en də nōͅbər (Opglabbeek), hè wŭnt èn de nŏbber (Opglabbeek) Hij woont in de buurt [ZND 22 (1936)] III-3-1
buurten uchteren: echtərən (Opglabbeek), ichtərə (Opglabbeek) de avonden doorbrengen met praten en roken [kortavonden] [N 87 (1981)] || Hoe heet het gebruik in de winter s avonds bij de buren te gaan zitten praten? [ZND 22 (1936)] III-3-1
buurvrouw nabuurvrouw: nōͅbərvrø͂ͅ[u} (Opglabbeek), nôbbervrui (Opglabbeek) buurvrouw [ZND 22 (1936)] III-3-1
cape pelerine (<fr.): pələrīn (Opglabbeek) cape, grote ~, versierd met kant, strikken en fluwelen garnering [umhanger] [N 25 (1964)] III-1-3
capuchon kap: ka.p (Opglabbeek), kap (Opglabbeek) capuchon van een regenmantel [tröt] [N 23 (1964)] || de capuchon [N 59 (1973)] III-1-3
cariës rotte tanden: rotte tan (Opglabbeek) Cariës: tandbederf, langzame vernietiging van het glazuur van de tand (wolf, rotte tanden, cariës). [N 107 (2001)] III-1-2
castagnetten castagnetten: kastanjette (Opglabbeek) De twee bolletjes van hout of ivoor die men aan de vingers bindt en tegen elkaar slaat [klepperkens, klepper, castagnetten]. [N 90 (1982)] III-3-2
castreermes scheermes: šęrmęs (Opglabbeek) Instrument waarmee men castreert. Uit de opgaven blijkt dat dit instrument in de meeste gevallen een scheermes is. De informant van Q 208 (Vijlen) vermeldt dat het scheermes "vroeger" werd gebruikt. [N 76, 46] I-12