e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opgrimbie

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vijver wijer: wējǝr (Opgrimbie) Kleine, natuurlijke of (meest) gegraven, vaak omsloten waterplas. Vroeger groef men vaak vijvers om er vis in te houden. Tegenwoordig is de vijver vaak een deel van een park- of tuinaanleg. [R 7, 18; S 40; A 20, 1e; L 8, 47; monogr.] I-8
vingerlid lid: lēt (Opgrimbie) lid van de vinger [ZND 37 (1941)] III-1-1
viooltje viooltje: fjeulkes (Opgrimbie), vieuəlke (Opgrimbie) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7
vishengel visgarde: v"šgēͅrt (Opgrimbie) Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] III-3-2
vlaai met deegdeksel slof: slof (Opgrimbie), vlaai met een deksel: vlaai met eine deksel (Opgrimbie) een dikke appeltaart met deksel [ZND 32 (1939)] III-2-3
vlaams vlaams: vlaoms (Opgrimbie), vlōͅms (Opgrimbie, ... ), vlōͅms kalə (Opgrimbie) Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || vlaams [ZND 23 (1937)] || Vlaams; bijvoeglijk naamwoord - [DC 47 (1972)] III-3-1
vlaamse gaai markolf: mɛrəkəf (Opgrimbie), meerkolf: meerəkəf (Opgrimbie) vlaamse gaai [ZND 01 (1922)] || vlaamse gaai (meerkol) [ZND 34 (1940)] III-4-1
vlag drapeau (fr.): drapō (Opgrimbie), vaan: vān (Opgrimbie) vlag [ZND 17 (1935)] III-3-1
vlas hagen hagen: hāgǝ (Opgrimbie) Het op rijen zetten van vlas. In de twee Leuvense vragenlijsten is gevraagd naar het "hagen" van vlas of stenen (voor dit laatste zie aflevering II.8, lemma Hagen); wanneer is aangegeven dat de opgave op stenen betrekking heeft, is deze hier weggelaten. [L 1, a-m; L 26, 10] I-5
vleermuis vlerenmuis: flērəmus (Opgrimbie) vleermuis [ZND 08 (1925)] III-4-2