e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opheers

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
singel singel: seŋǝl (Opheers) Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.] I-10
singel voor de paardedeken singel: seŋǝl (Opheers) Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92] I-10
sjacheraar troggelaar: ps. omgespeld volgens Frings.  trygəli̯eͅr (Opheers) sjacheraar: Iemand die zich aan minderwaardige handel bezondigt [sjatser, sjacheléér? enz.] [N 21 (1963)] III-3-1
sjacheren afdrogen: ps. omgespeld volgens Frings.  ōͅfdrøi̯gə (Opheers) Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] III-3-1
sjerp ceremoniesjerp: sɛrəmənišeͅrp (Opheers) sjerp, brede sierband met strik, gedragen om het middel of over een schouder [N 23 (1964)] III-1-3
slaan houwen: zwad ən blou gəhout (Opheers) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
slaan met de zicht kappen: kapǝ (Opheers) De slaande beweging maken met de zicht. Zeer vaak werd voor deze vraag dezelfde opgave gegeven als voor de algemene vraag "maaien met de zicht". Hier zijn alleen de opgaven opgenomen die niet identiek zijn met de vragen "inkappen" of algemeen "maaien met de zicht". Zie ook de toelichting bij het vorige lemma ''maaien met de zicht'' (4.2.1). [N 15, 16f; monogr.] I-4
slaap slaap: sloap (Opheers) slaap [N 10b (1961)] III-1-1
slaapmuts moeder: ABN moeder.  mu.dər (Opheers), slaapmuts: slōͅbmutz (Opheers), slŭ.əpmŭ.ts (Opheers) slaapmuts [pietermöts [N 25 (1964)] III-1-3
slaapplaats van de knecht bij het vee kamertje: kięmǝrkǝ (Opheers) De ruimte in de paarde- of, zij het minder gebruikelijk, koestal waar de knecht slaapt. Een aantal benamingen betreffen meer het bed van de knecht dan de ruimte waar dat bed staat. Enkele benamingen verwijzen naar een hoger gelegen ruimte of naar de zolder boven de paarde- of koestal waar de knecht dan slaapt. [N 5A, 13b, 34e, en 59f; A 7, 32; R 3, 59; monogr.] I-6