20317 |
lang leven |
lang leven:
znd 30, 15;
lang lèvə (L371p Ophoven)
|
lang leven [ZND 30 (1939)]
III-2-2
|
18329 |
lang schortlint |
binder:
ben`ərs (L371p Ophoven)
|
linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18286 |
lange broek |
lange boks:
ein lang bŏeks (L371p Ophoven),
la.ŋ boks (L371p Ophoven),
lang boeks (L371p Ophoven),
’n lang boks (L371p Ophoven)
|
lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] || pantalon, lange broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24733 |
lange dunne tak |
gard:
WBD/WLD
geert (L371p Ophoven)
|
Een lange dunne tak (geert) [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17610 |
lange neus |
gevel:
gevel (L371p Ophoven)
|
neus, Een lange ~ (fokker, domphoren, vonk, koker, kuit, gevel). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18599 |
lange onderbroek? |
onderboks:
ongərboks (L371p Ophoven)
|
onderbroek, lange ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18552 |
lange smalle broekzak |
maaltje:
mēͅlkə (L371p Ophoven)
|
zak, lange smalle ~ buiten op de rechter broekspijp waarin een lang mes e.d. wordt weggestoken [bokseschej] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33323 |
langwerpige hoeve |
langhuis:
laŋkhūs (L371p Ophoven)
|
Het boerderijtype waarbij het bouwwerk één geheel vormt; woonhuis, stallen en schuur zijn achter elkaar geplaatst onder één langwerpig dak. Navraag naar verschil in boerderijbenaming, wanneer de grote deeldeuren in de korte of achtergevel dan wel in de lange zijgevel zijn geplaatst, leverde slechts in drie plaatsen een positief antwoord op. Zie onder de typen gevelhuis en schuurhuis. Waar de opgave identiek is met de naam voor de boerderij in het algemeen (zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1), ook voor de fonetische documentatie van deze opgaven), is doorgaans aangegeven dat dit het enig voorkomende type is en derhalve geen specifieke naam heeft. De betreffende opgaven zijn wel bij de lemmata 1.2.1 - 1.2.6 opgenomen en staan telkens vooraan in het lemma. Bij het type langhuis is niet goed uit te maken of het om een woordgroep dan wel om een samenstelling gaat. Slechts een enkele keer is het woordaccent aangegeven; dan staat het op de eerste lettergreep. Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 2. [N 4A, 1a en 2a]
I-6
|
25079 |
langzaam, traag |
stilletjes:
stīllekes (L371p Ophoven)
|
langzaam [lui, traag, stil, telijig] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19599 |
lantaarn |
lantaarn:
lantêr (L371p Ophoven),
lucht:
lucht (L371p Ophoven)
|
lantaarn [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|