20451 |
weduwnaar |
wedeman:
wedeman (L371p Ophoven)
|
weduwnaar [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
23511 |
weekdienst |
wekelijkse dodenmis:
wekelijkse dooijemes (L371p Ophoven)
|
Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18166 |
weer genezen |
weer goed:
weer goot (L371p Ophoven)
|
hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
24896 |
weer naar het jaargetijde |
kroenekranenzomer:
kroene kranezomer
krunəkrānəzōmər (L371p Ophoven),
sint-martinuszomer:
St. Martinuszomer
sent Màrtinəsomər (L371p Ophoven)
|
weer in bepaalde jaargetijden (bijv. [kranenzomer] (zachte nazomer), [bamisweer] (herfstweer) e.d. inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 22 (1963)]
III-4-4
|
17575 |
weerborstel |
borstel:
bø̄stǝl (L371p Ophoven),
weerborstel:
weerbeustel (L371p Ophoven)
|
Harde, dikke en stijve stekelharen met een draaiing erin voor op de rug van het varken. [N 76, 13; N 28, 31] || Valse kruin; weerborstel. [N 109 (2001)]
I-12, III-1-1
|
25112 |
weerlichten |
weerlichten:
weerleechte (L371p Ophoven)
|
bliksemen aan de horizon zodat alleen de weerschijn zichtbaar is zonder dat de donder gehoord wordt [weerlichten, heilichten] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25110 |
weerlichtx |
weerlicht:
weèrleechtj (L371p Ophoven),
wèèrleecht (L371p Ophoven),
weirleecht
wēͅrlēxt (L371p Ophoven),
zeebrand:
det is ziejbrant (L371p Ophoven)
|
bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] || weerlicht waarvan men de eigenlijke straal niet ziet, oplichtend aan de horizon [zeebrand] [N 22 (1963)] || weerlichten [ZND 21 (1936)]
III-4-4
|
25206 |
weersgesteldheid |
weer:
weer (L371p Ophoven)
|
(vuil, slecht) weer [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
23708 |
weesgegroet |
weesgegroet:
weesgegroet (L371p Ophoven)
|
Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21247 |
weg |
weg:
jan heeft een dikke stok op de weg zien liggen (L371p Ophoven),
weg (L371p Ophoven),
wɛ.x (L371p Ophoven)
|
Jan heeft een dikke stok op de weg zien liggen [ZND 46 (1946)] || weg [RND], [ZND 44 (1946)]
III-3-1
|