e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L415p plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trapleuning leun: lē̜n (Opoeteren), leuning: lē̜ǝneŋ (Opoeteren) Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.] II-9
traploper loper: leiper (Opoeteren), luiper (Opoeteren), bijv. in de gang of op de trap  luiper (Opoeteren), Ze hauwe de ruje leiper inne körk gelagd  leiper (Opoeteren) lang en smal tapijt || loper || tapijt III-2-1
trechter op de gierton trechter: trɛxtǝr (Opoeteren) In het spongat van de oude houten gierton werd een trechter geplaatst. Langs deze trechter goot men de gier met een emmer de ton in. Bij het vervoer van de gier werd de trechter vaak afgedekt met een oude jutezak. [N 18, 123; N 11A, 53c; JG 1a + 1b; monogr.] I-1
treiteren enselen: henselen (Opoeteren), jensen: den hiêlen daag zoate ze òs te jennen tot vèè het oppen door kòtsmeeg woare  jense (Opoeteren), koeioneren: eeme koeienairen (Opoeteren), ēēmə kŏĕjənèrə (Opoeteren), plagen: eeme plaoge (Opoeteren), eemen plaogen (Opoeteren), iemand ploagen (Opoeteren), â als in Eng. law  ēēmə plâgə (Opoeteren), tempteren: tamteèren (Opoeteren), temtére (Opoeteren), Ze zaat mich mè den hiêlen daag te tamptère viêr toch mè möt te moage goan Fr. tourmenter  tamptère (Opoeteren), tergen: tergen (Opoeteren), transeneren: eeme trantsenairen (Opoeteren), ēēmə trĕnsənè:rə (Opoeteren), Dèèn ònnötterik hèèt mich al den hiêlen daag getransenèèrd  transenère (Opoeteren) druk doen, kwellen || Hoe zegt men "iemand plagen, tergen, kreten"? [ZND 36 (1941)] || Iemand kwellen, plagen (geef gelijkbetekenende woorden op). [ZND 29 (1938)] || jennen, tergen, sarrend uitdagen || sarren, kwellen III-1-4
treiterkop jensduivel: zie ook jense  jensdi-jvel (Opoeteren), jenserd: syn. jensdi-j-vel, pestjònk  jenserd (Opoeteren), tempteerder: tamtèèrder (Opoeteren) een sar, plaaggeest || plaaggeest || treiteraar III-1-4
trek, eetlust goesting: gosting (Opoeteren), honger: honger (Opoeteren) hij heeft geen eetlust meer [ZND 34 (1940)] III-2-3
trekhaken, -ogen haken: hē̜k (Opoeteren) IJzeren haken of ogen die aan de voorkant van het haam aan de haamijzers of treiten bevestigd zijn, op elke haamspaan een. Aan die haken of ogen worden de strengen bevestigd waarmee het paard trekt. Er zijn hamen met ogen, dan hebben de strengen aan het uiteinde haken, heeft het haam daarentegen haken, dan zijn de strengen aan het uiteinde van ogen voorzien. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 6a en 6b; N 36, 12] I-10
trekharmonica trekzak: trekzak (Opoeteren) Hoe heet het populaire muziekinstrument, dat uit een vierkante blaasbalg bestaat, die met beide handen wordt ineengedrukt of uitgetrokken, terwijl de vingers toesten neerdrukken? [ZND 26 (1937)] III-3-2
trekken trekken: trekə (Opoeteren) trekken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
trekschei hachtschei: haxtšęi̯ (Opoeteren) De eerste van de verbindingscheien tussen de berries. Aan de uitstekende delen schei werden vaak de trekkettingen of de strengen vastgemaakt met behulp van platte, gebogen ijzers. Zie ook het lemma uitstekende delen van de trekschei en in WLD I.10, het lemma strengen. Zowel het feit dat er opgaven in het meervoud voorkomen als de opmerking van de correspondent uit Q 111 wijzen erop dat ook de tweede schei als trekschei gebruikt wordt: "het vastmaken van de strengen is hier gebruikelijk aan het tweede balkje indien licht geladen, anders aan het eerste balkje". Opmerking bij de kaart: er zijn vier benamingen die op het eerste zicht samenstellingen zijn van de plaatselijke benaming voor "streng" (hacht, kling, klink en trek). De verspreiding van "trekschei" stemt echter hoegenaamd niet overeen met de verspreiding van trek voor "streng", wat doet besluiten dat het hier om een samenstelling met een deverbativum van het werkwoord trekken gaat (vgl. hiervoor kaart 16 van wld I.10). [N 17, 25a; N G, 58b; JG 1a; JG 1b] I-13