e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Opoeteren

Overzicht

Gevonden: 3008
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bord telder: èè hauw ure wi-j telleerkes  tejjer (Opoeteren), telloor: Det viltsj möt, zag de meid en ze roldzje möt de telère nannen trap  teleer (Opoeteren) eetbord III-2-1
borg blijven borg blijven: berch blieven vier eemen (Opoeteren), Beͅrg blieven vieər eemə (Opoeteren) Borg blijven voor iemand. [ZND 22 (1936)] III-3-1
borrel drupje: Eder joar wèren er möt Nûwjoar hiêl wat dröpkes gedrònke  dröpke (Opoeteren) glaasje sterke drank III-2-3
borrelglaasje glaasje: Eè stevig glèèske achteriêversloan  glèèske (Opoeteren) borreltje III-2-1
borst borst: bǫrst (Opoeteren) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstkas borst: boͅrst (Opoeteren), ich heb eine kaw op de borst (Opoeteren), ich hèb eine kauw oppe borst (Opoeteren) een borst [ZND A1 (1940sq)] || Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)] III-1-1
borstriem borstriem: %%voor de fonetische documentatie wordt verwezen naar het lemma BORSTRIEM%%  [borstriem] (Opoeteren) I-10
bos bos: bǫs (Opoeteren) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęs (Opoeteren) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9
bot bot: boͅt (Opoeteren) bot (niet scherp) [ZND 32 (1939)] III-2-1