19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
met veer spielen is gevaoərlik (L415p Opoeteren),
met veer spielen is gevoarlek (L415p Opoeteren)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
det is ’n gevaorlike kèrel (L415p Opoeteren)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
23899 |
gevallen engelen |
duivels:
dievels (L415p Opoeteren)
|
De gevallen engelen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21322 |
gevangenis |
prison (<fr.):
Van Dale: prison (<Fr.), (gew.) gevangenis.
prezong (L415p Opoeteren)
|
gevangenis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19743 |
gevel |
faèade:
fasaat (L415p Opoeteren),
gevel:
gēvəl (L415p Opoeteren),
voorgevel:
viêrgevel (L415p Opoeteren)
|
een schoone gevel [ZND 35 (1941)] || gevel aan de voorzijde van een woning || voorgevel van een woning
III-2-1
|
17808 |
geven |
geven:
gēͅvə (L415p Opoeteren)
|
geven [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
34303 |
gevlekt varken |
piétrain:
piétrain (L415p Opoeteren)
|
Varken van het ras dat een gevlekte huid heeft. [N 76, 1d]
I-12
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
geveelig (L415p Opoeteren),
teer:
tieer (L415p Opoeteren)
|
mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
doof:
duief (L415p Opoeteren)
|
in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
24003 |
gevormd worden |
gevormd worden:
gevormd weire (L415p Opoeteren)
|
Gevormd worden, het Vormsel ontvangen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|