e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haas haas: haas (Ospel, ... ) haas [DC 07 (1939)] III-4-2
haast hebben heksen: hekse (Ospel), jagen: jaage (Ospel), zich haasten: zich haoste (Ospel), zich spoeden: zich speuje (Ospel) haasten, spoeden || snel iets doen, zich haasten || zich haasten || zich spoeden III-1-4
haastig haastig: haostig (Ospel) haastig III-1-4
hagedis hagedis: hagedis (Ospel) hagedis [DC 07 (1939)] III-4-2
hagelen hagelen: haachele (Ospel) hagelen III-4-4
hagelkruis hagelkruis: hagelkruus (Ospel) Een in het veld geplaatst kruis ter bescherming van de oogst tegen hagelscha-de [hagelkruus, hagelkruuts?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hagelsteen, hagelkorrel hagelsteen: eine hagelstein (Ospel) hagelsteen, hagelkorrel [N 22 (1963)] III-4-4
hak hak: hak (Ospel) Werktuig om de grond los te hakken, spade met een gekromd blad. Het gereedschap had een algemeen doel en diende, behalve om te wieden, ook voor andere doeleiden, zoals het schrapen (van strooisel of mest), het egaliseren van te diep uitgereden karresporen, het aanhogen van aardappelen (vergelijk het lemma Aanaardhak), enz. Deze nevendoeleinden zijn hier en daar in de benamingen terug te vinden. [N 11, 88; N 12, 45; N 15, 4 en 6a; N 18, 37, 40 en 41; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 42, 40; monogr.] I-5
hak van het blad van de zeis vars: vęrs (Ospel) Het brede uiteinde van het blad van de zeis, aan de zijde van de arend. Zie afbeelding 5, nummer 2. Sommige opgaven hebben betrekking niet alleen op het puntige uiteinde van de snede aan de zijde van de arend, maar op de gehele brede zijde van het blad, doorlopend tot de rug. Van een dergelijke toevoeging is sprake bij: vars 113, 115, 117, 118a, 172, 173, 176a, 179, 182, 219, 177, 186, 223, Q 73, 157a, 160, 161, 164, 166, 240; voet: L 324. [N 18, 68b; JG 1a, 1b; monogr.] I-3
hakbord hakvlootje: hak˃vly(3)̄ətjə (Ospel) hakbord voor vlees en groente III-2-1