e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inslaan, van de bliksem gezegd inslaan: inslaon (Ospel) inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)] III-4-4
inspannen inspannen: enspanǝ (Ospel) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
introuwen introuwen: als jong echtpaar bij familie gaan inwonen  introuwe (Ospel) introuwen III-2-2
introïtus introtus (<lat.): introitus (Ospel) De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)] III-3-3
inzouten inzouten: inzōte (Ospel), Voordat er werd geweckt, werden etenswaren ingezouten zoals: vlees, koolsoorten ("zoôrmoos"), snijbonen  inzaote (Ospel), zouten: Gezaote hieëring: zouten haring  zaote (Ospel) inzouten || Wat is bij u de uitdrukking voor het inzouten van het vlees? [N 104 (2000)] || zouten III-2-3
iris maantje: meunke (Ospel) Iris: het gekleurde gedeelte van het oog waarin zich de pupil bevindt. [N 84 (1981)] III-1-1
jaargetijde jaargetijde: jaorgeti-j (Ospel) Een mis op de verjaardag van iemands overlijden, jaardienst, jaargetijde, jaargedachtenis [jörgentij, joaërgedechnis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
jaloers pikantig: perkântig (Ospel) jaloers, afgunstig III-1-4
jam spijs: spies (Ospel) jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
janken joenkeren: zacht janken ve hond  jônkere (Ospel) janken III-2-1