e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vis, algemeen vis: vés (Ospel) vis III-4-2
vismand buiker: bȳkǝr (Ospel) Een meestal uit grauwe wissen vervaardigde mand om verse vis in te bewaren en te vervoeren. [N 40, 95; N 40, 103; monogr.] II-12
vlaai vlaai: Een specifiek Limburgse lekkernij, waarvan vroeger, vooral met de kermis, enorme hoeveelheden werden verorberd. Bekend zelfs in heel Nederland zijn de "Wieërter vlaetjes"Verklw. vaejke of vlaetje Vlaaisoorten: proêmevlaaj, körsevlaaj, kroonselevlaaj, potsókkervlaaj, kruuëmelkesvlaaj, riêstevlaaj, oeëftevlaaj, moorevlaaj Astejje ¯n gooj vlaaj hetj dan mót ze zeen, dun van laer en dik van smaer: een goede vlaai heeft een dunne bodem van deeg waarop in ruime mate beleg is aangebracht  vlaaj (Ospel), ¯t beeste int lântj es booter oppe vlaajkantj: vroeger zei men dat er niets lekkerder was dan boter op de korst van de vlaai  vlaaj (Ospel) vlaai III-2-3
vlaaienvulling spijs: Vlaaj met appelespies Een goede vlaai was een Weerter vlaai; deze kenmerkte zich door een tegenstelling tussen bodem en beleg (hard-zacht of zacht-hard) of een tegenstelling in de "spies"zure morellen- of abrikozenpulp met een mengsel van boter en suiker erop: "kreumelevlaaj  spies (Ospel) vlaaibeleg III-2-3
vlaamse gaai markolf: mèrkhòf (Ospel), mê’rrekof (Ospel), meerkol: meerkoal (Ospel) Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] || vlaamse gaai III-4-1
vlag vlag: vlag (Ospel) vlag: Loopt Klaas voorop met de -? [DC 39 (1965)] III-3-1
vlaggen rissen: resǝ (Ospel) Plaggen of zoden die als nokbedekking worden gebruikt. Tegenwoordig wordt de nok vooral afgedekt met behulp van vorstpannen. Zie ook het lemma 'Vorstpan' in wld II.8, pag. 86. [N F, 9; N 4A, 34b] II-9
vlaktex vlak, het -: vlaak (Ospel) vlakte, vlakke of effen strook land [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
vlam vlam: vlam (Ospel, ... ) vlam || Vuurtong, vlam (vlam, laai) [N 79 (1979)] III-2-1
vlas braken braken: brākǝ (Ospel) Het pletten van de vlasstelen, om de houtachtige delen te verwijderen. [monogr.; add. uit N 48, 16a] I-5