e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ospel

Overzicht

Gevonden: 3815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goedzak bluts: bluts (Ospel), goede kloot: gooie kloat (Ospel), goede sok: gooje zok (Ospel), klootje: kluuëtje (Ospel), kuis: kui-jes (Ospel), lobbes: löbbes (Ospel), slofferd: slóffert (Ospel) een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] || goedaardig mannetje || goedig mens || goedzak || goeierik || lobbes, goedzak III-1-4
gom klis: kles (Ospel) De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)] III-4-3
gooien smakken: smakken (Ospel, ... ), smijten: smieten (Ospel) gooien [goesje] [N 38 (1971)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)] III-1-2
gootsteen pompensteen: po.mpəsteͅi̯.n (Ospel), pompsteen: po.mpsteͅi̯.n (Ospel) gootsteen III-2-1
gordijnroede gordijnenroede: gərdī.nəru.i̯ (Ospel) gordijnroede III-2-1
gording worm: wɛ.rǝm (Ospel) Zie kaart. Dwarsbalk die met behulp van klossen boven op het spantbeen wordt aangebracht. De gording draagt met haar uiteinden ongeveer 10 cm in de topgevels. Op de gordingen worden in dwarsrichting de kepers bevestigd. Vgl. afb. 49h. Zie voor het woordtype 'worm' ook 'Limburgs Idioticon', pag. 291 s.v. 'worm', 'den': ø̄Slach van kepers. Ook in Limb. gebruikt overalø̄ en RhWb (ix) (Lieferung 8/9), kol. 576 s.v. 'Wirme', ø̄Dachpfette, auf der die Sparren aufliegen.ø̄ [N 54, 160; monogr.; N 31, 38 add; div.] II-9
gouden bruiloft gouden bruiloft: goûwe broêleft (Ospel) gouden bruiloft III-2-2
goudhaantje dennenpieper: maakt hangende nesten in naaldbomen  dennepieper (Ospel), piepertje: pieperke (Ospel) goudhaantje III-4-1
goudsbloem allerverdrijf: omdat de plant cultuurgewassen verdrijft  âllerverdriêf (Ospel) Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem). III-2-1
goudvink bloedvink: bloótvînk (Ospel) goudvink III-4-1