18954 |
goedzak |
bluts:
bluts (L288a Ospel),
goede kloot:
gooie kloat (L288a Ospel),
goede sok:
gooje zok (L288a Ospel),
klootje:
kluuëtje (L288a Ospel),
kuis:
kui-jes (L288a Ospel),
lobbes:
löbbes (L288a Ospel),
slofferd:
slóffert (L288a Ospel)
|
een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] || goedaardig mannetje || goedig mens || goedzak || goeierik || lobbes, goedzak
III-1-4
|
24538 |
gom |
klis:
kles (L288a Ospel)
|
De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17903 |
gooien |
smakken:
smakken (L288a Ospel, ...
L288a Ospel),
smijten:
smieten (L288a Ospel)
|
gooien [goesje] [N 38 (1971)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)]
III-1-2
|
19570 |
gootsteen |
pompensteen:
po.mpəsteͅi̯.n (L288a Ospel),
pompsteen:
po.mpsteͅi̯.n (L288a Ospel)
|
gootsteen
III-2-1
|
19881 |
gordijnroede |
gordijnenroede:
gərdī.nəru.i̯ (L288a Ospel)
|
gordijnroede
III-2-1
|
30211 |
gording |
worm:
wɛ.rǝm (L288a Ospel)
|
Zie kaart. Dwarsbalk die met behulp van klossen boven op het spantbeen wordt aangebracht. De gording draagt met haar uiteinden ongeveer 10 cm in de topgevels. Op de gordingen worden in dwarsrichting de kepers bevestigd. Vgl. afb. 49h. Zie voor het woordtype 'worm' ook 'Limburgs Idioticon', pag. 291 s.v. 'worm', 'den': ø̄Slach van kepers. Ook in Limb. gebruikt overalø̄ en RhWb (ix) (Lieferung 8/9), kol. 576 s.v. 'Wirme', ø̄Dachpfette, auf der die Sparren aufliegen.ø̄ [N 54, 160; monogr.; N 31, 38 add; div.]
II-9
|
20392 |
gouden bruiloft |
gouden bruiloft:
goûwe broêleft (L288a Ospel)
|
gouden bruiloft
III-2-2
|
24156 |
goudhaantje |
dennenpieper:
maakt hangende nesten in naaldbomen
dennepieper (L288a Ospel),
piepertje:
pieperke (L288a Ospel)
|
goudhaantje
III-4-1
|
20071 |
goudsbloem |
allerverdrijf:
omdat de plant cultuurgewassen verdrijft
âllerverdriêf (L288a Ospel)
|
Goudsbloem (calendula officinalis). Grote oranjekleurige bloemen. Bijna alle vruchten zijn sikkelvormig gekromd. Gekweekt, ook in blekere kleuren en vaak verwilderd. Bloeitijd van mei tot november (gauwbloem, goudbloem, dodbloem).
III-2-1
|
24157 |
goudvink |
bloedvink:
bloótvînk (L288a Ospel)
|
goudvink
III-4-1
|