e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Overpelt

Overzicht

Gevonden: 3105
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
geloof geloof: hij hit ze geloef verloren (Overpelt), Hij hit zè geloeëf verloren (Overpelt) Hij heeft zijn geloof verloren. [ZND 23 (1937)] III-3-3
geloven geloven: geleuven (Overpelt) Geloven. [ZND 35 (1941)] III-3-3
geluksvogel; altijd geluk hebben geluksvogel: eene echte geluksvogel (Overpelt) Iemand die altijd geluk heeft. [ZND 35 (1941)] III-1-4
gemak gemak: ook ZND 23, 076  gemaak (Overpelt), gemāk (Overpelt) gemak [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemakkelijk gemakkelijk: ook materiaal znd 23, 77  gemekkelik (Overpelt) gemakkelijk [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemaskerd persoon verklede: puntje onder de e  nə vərkledən (Overpelt) Een gemaskerd persoon. [ZND B1 (1940sq)] III-3-2
gemeen gemeen: ook materiaal znd 23, 79  gemein (Overpelt), gemēan (Overpelt) gemeen (smerig, slecht) [ZND 01 (1922)] III-1-4
gemeenteweide gemeentewei: gǝmęntǝwē̜i̯ (Overpelt), gǝmęntǝwęi̯ (Overpelt) Weiland dat eigendom is van de gemeente. Een woordtype als vrijwei duidt erop dat men hier als kleine of arme boer zijn koeien vrij kon laten grazen. De informanten van Horn (L 325) en Maasbracht (L 377) zeggen echter dat men eertijds op gemeentewei de koeien kon laten grazen tegen een jaarlijkse vergoeding. [N 14, 60; A 10, 4; N 18, add.; monogr.] I-8
gemene vrouw katijf: dat is een kwaad wijf  dɛs ə katif (Overpelt), kwaad wijf: des e kaoj wief (Overpelt), serpent: tis e serpent (Overpelt) Dat is een kwaad wijf. [ZND 08 (1925)] || katijvig": betekenis [ZND 43 (1943)] || t Is een venijn (kwaad wijf). [ZND 08 (1925)] III-1-4
genezen genezen: gĕnēzĕn (Overpelt), gənøsən (Overpelt), wèr genèzen (Overpelt) genezen (ww) [ZND A1 (1940sq)] || hij is weer op zijn effen (weer genezen) [ZND 34 (1940)] III-1-2