30053 |
funderingssleuven uitsteken |
fondamenten maken:
fodǝmɛntǝ mǭkǝ (K357p Paal)
|
Gleuven uitsteken langs de vier wanden op de bodem van de uitgegraven kelderruimte. In de sleuven worden later de fundamenten geplaatst. Zie voor het woordtype 'gescheuten' (Q 194) ook RhWb dl. VII, k. 962, s.v. 'Geschäu': ø̄das Mauerwerk aus Bruchsteinen an der Erde, auf dem die Balkenlage des Fachwerkhauses ruht.ø̄ [N 30, 25a; monogr.]
II-9
|
19094 |
futloze jongen |
flap:
da’s ne flap (K357p Paal),
lorejas:
ne lorijas (K357p Paal),
lummel:
das ne lummel (K357p Paal),
das nə luməl (K357p Paal)
|
Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
17807 |
gaan |
gaan:
goin (K357p Paal),
gon (K357p Paal),
gön (K357p Paal)
|
gaan [ZND A2 (1940sq)], [ZND m] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)]
III-1-2
|
20530 |
gaar |
murw:
møͅrf (K357p Paal)
|
murw (gaar gekookt) [ZND A1 (1940sq)]
III-2-3
|
18345 |
gaatje voor de schoenveter |
ringetje:
ringskes (K357p Paal),
Riŋskəs (K357p Paal)
|
gaatjes in de schoen waardoor de veter wordt geregen [riegaater] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21557 |
gadeslaan? |
gadeslaan:
ij bijna e
zijne boel gaaislagen (K357p Paal),
in de ogen houden:
zijn ding in d⁄ogen hoon (K357p Paal),
opletten:
op zen zake lette (K357p Paal)
|
Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
26328 |
gaffelreep |
binnenreep:
benǝriǝp (K357p Paal)
|
Het dikke touw zonder einde dat in een grote lus tussen de gaffels over het gaffelwiel loopt; de molenaar hijst er bij windstilte de zakken mee op. Zie ook afb. 65. [N O, 25p; A 42A, 47; A 42A, 43; A 42A, 46]
II-3
|
26327 |
gaffelwiel, gaffelrad |
luiwiel:
lajwil (K357p Paal)
|
Het met ijzeren of houten haken (gaffels) bezette wiel aan de luias, waarover de gaffelreep loopt. Zie ook afb. 65. [N O, 25n; A 42A, 46; N O, 25l]
II-3
|
26073 |
galerij |
balkon:
balkon (K357p Paal)
|
Het kleine platform of bordes boven aan de molentrap. De galerij is niet bij alle standerdmolens aanwezig. Zie ook afb. 22 en 66. [N O, 48l; Sche 18]
II-3
|
26074 |
galerijbalk |
trapbalk:
trapbalk (K357p Paal)
|
Elk van de balken waarop de galerij van de standerdmolen rust. [N O, 48m; N O, 48n]
II-3
|