e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Paal

Overzicht

Gevonden: 3746
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
funderingssleuven uitsteken fondamenten maken: fodǝmɛntǝ mǭkǝ (Paal) Gleuven uitsteken langs de vier wanden op de bodem van de uitgegraven kelderruimte. In de sleuven worden later de fundamenten geplaatst. Zie voor het woordtype 'gescheuten' (Q 194) ook RhWb dl. VII, k. 962, s.v. 'Geschäu': ø̄das Mauerwerk aus Bruchsteinen an der Erde, auf dem die Balkenlage des Fachwerkhauses ruht.ø̄ [N 30, 25a; monogr.] II-9
futloze jongen flap: da’s ne flap (Paal), lorejas: ne lorijas (Paal), lummel: das ne lummel (Paal), das nə luməl (Paal) Dat is een lummel (futloze kerel). [ZND 37 (1941)] III-1-4
gaan gaan: goin (Paal), gon (Paal), gön (Paal) gaan [ZND A2 (1940sq)], [ZND m] || lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] III-1-2
gaar murw: møͅrf (Paal) murw (gaar gekookt) [ZND A1 (1940sq)] III-2-3
gaatje voor de schoenveter ringetje: ringskes (Paal), Riŋskəs (Paal) gaatjes in de schoen waardoor de veter wordt geregen [riegaater] [N 24 (1964)] III-1-3
gadeslaan? gadeslaan: ij bijna e  zijne boel gaaislagen (Paal), in de ogen houden: zijn ding in d⁄ogen hoon (Paal), opletten: op zen zake lette (Paal) Zijn zaken gadeslaan, goed zorgen voor zijn zaken. [ZND 35 (1941)] III-3-1
gaffelreep binnenreep: benǝriǝp (Paal) Het dikke touw zonder einde dat in een grote lus tussen de gaffels over het gaffelwiel loopt; de molenaar hijst er bij windstilte de zakken mee op. Zie ook afb. 65. [N O, 25p; A 42A, 47; A 42A, 43; A 42A, 46] II-3
gaffelwiel, gaffelrad luiwiel: lajwil (Paal) Het met ijzeren of houten haken (gaffels) bezette wiel aan de luias, waarover de gaffelreep loopt. Zie ook afb. 65. [N O, 25n; A 42A, 46; N O, 25l] II-3
galerij balkon: balkon (Paal) Het kleine platform of bordes boven aan de molentrap. De galerij is niet bij alle standerdmolens aanwezig. Zie ook afb. 22 en 66. [N O, 48l; Sche 18] II-3
galerijbalk trapbalk: trapbalk (Paal) Elk van de balken waarop de galerij van de standerdmolen rust. [N O, 48m; N O, 48n] II-3