29713 |
neerslaan |
optrekken:
optrękǝ (L290p Panningen)
|
De vormbakken op de droogplaats omkeren, zodat de vormelingen met de afgestreken zijde op de bezande bodem komen te liggen. In L 381 noemde men een rij van een bepaalde lengte, ongeveer twaalf omgekeerde vormen, een slag (ēlāx) - Donkers, pag. 62. [N 98, 96; monogr.]
II-8
|
24347 |
neet, luizenei |
neet:
nīt (L290p Panningen),
WLD
neet (L290p Panningen)
|
neet [SGV (1914)] || neet, luizenei [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18042 |
negenoog |
negenoger:
negenuiger (L290p Panningen)
|
negenoog, bloedzweer [SGV (1914)]
III-1-2
|
25379 |
neksteek |
wervelsteek:
wɛrvǝlštēk (L290p Panningen)
|
De steek die men het rund in de ruggegraat toedient, opdat het dier sneller doodgaat. [N 28, 38]
II-1
|
17905 |
nemen, pakken |
nemen:
nīme (L290p Panningen),
pakken:
pakke (L290p Panningen)
|
nemen [SGV (1914)] || pakken [SGV (1914)]
III-1-2
|
32853 |
nerf van de weide |
zode:
zōi̯ (L290p Panningen)
|
Begroeide bovenlaag van wei- of hooiland; grasmat, graslaag. Zie ook de lemma''s ''nerf van de akker'' en ''groes'', ''met gras begroeide grond'' in de aflevering over de Landerijen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) ''gras'' het lemma ''gras''. [N 14, 51; N 18, 12 add.; monogr.]
I-3
|
30801 |
nerfkant |
nerf:
nɛrf (L290p Panningen)
|
De kant van de huid waar het haar heeft gezeten. [N 60, 3a; N 60, 3c; N 36, 2a]
II-10
|
24215 |
nest |
bocht:
bēūcht (L290p Panningen),
boëcht (L290p Panningen)
|
nest [SGV (1914)] || nesten (mv.) [SGV (1914)]
III-4-1
|
34521 |
nestei |
bochtei:
bux‚˱dęi̯ (L290p Panningen)
|
Een nestei is het ei dat men bij het wegnemen van de eieren van de kippen in het nest laat liggen, opdat er andere bij gelegd worden. Soms gebruikt men een ei van kalk, porcelein of gips, soms een vuil ei. [S 25; monogr.]
I-12
|
25594 |
netborstel |
afwasborstel:
ăfwǭsbōrstǝl (L290p Panningen),
wieksborstel:
weksbō.rstǝl (L290p Panningen),
weksbō.rsǝl (L290p Panningen)
|
Borstel, kwast of handveger die dient voor het bevochtigen van de bovenzijde van het deegbrood. Volgens informanten (in L 289b, L 318b en Q 18, Q 112b) gebeurt dit ook wel met de hand. [N 29, 40b; monogr.]
II-1
|