e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schrabsel schrapsel: šrapsǝl (Panningen) De afgekrabde opperhuid met haren. De lange haren worden soms bewaard en tot borstels e.d. verwerkt of verkocht. [N 28, 29; monogr.] II-1
schreeuwen kaken: kākǝ (Panningen), schreeuwen: sjriejve (Panningen) Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.] || schreeuwen [SGV (1914)] I-12, III-3-1
schrikachtig schouw: šǭu̯ (Panningen) Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k] I-9
schrikkeljaar schrikkeljaar: sjrikkeljoar (Panningen) schrikkeljaar [SGV (1914)] III-3-2
schrikken zich verschrikken: zich verschrikken (Panningen) schrikken (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
schrobben schrobben: Bij deze bezigheid gebruikt men een hardere kortere bezem\"de sjroeber\  sjroebe (Panningen) schrobben [DC 15 (1947)] III-2-1
schrobbezem schrobber: sjruubber (Panningen) bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)] III-2-1
schrobzaag, sleutelgatzaag sleutelzaag: šlø̜̄.tǝlzāx (Panningen  [(wordt door de kuiper gebruikt om bomgaten uit te zagen)]  ) Handzaag met een smal, spits toelopend blad, die wordt gebruikt om midden in hout en langs gebogen lijnen te zagen. Soms wordt er voor het zagen van sleutelgaten een andere zaag van een vergelijkbaar type gebruikt, kleiner en met een ander handvat. Die wordt ook wel met de term ɛsleutelgatzaagɛ aangeduid. Zie ook afb. 13.' [N 53, 4-5; N G, 23c; monogr.; N 33, 330] II-12
schroden (mout) malen: mā.lǝ (Panningen) Het mout malen waardoor het in de korrel aanwezige extract kan oplossen. De invuller uit L 318 maakt hierbij onderscheid tussen "malen", waarbij hij bedoelt dat het mout grof wordt gemalen, en "pletten" in de betekenis van "mout" fijnbreken". [N 35, 15; monogr.] II-2
schroeien schroeien: šrø&#x0304i̯ə (Panningen) schroeien [SGV (1914)] III-2-1