e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stuiver knab: enne knab (Panningen), knabje: e knebke (Panningen), stuiver: sjtuver (Panningen) stuiver [SGV (1914)] || stuiver, een ~ [5-centstuk] [stuiver, nikkel?]. Is er verschil in benaming tussen de oude nikkelen en de nieuwe bronzen stuiver? [N 21 (1963)] III-3-1
stuiver (belg.) stuiver: enne sjtūūver (Panningen) Betekenis en uitspraak van: stuiver? Uitspraak en betekenis. [N 21 (1963)] III-3-1
stuk grond perceel: pɛrsīǝl (Panningen), plak grond: plak groŋkt (Panningen) Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.] I-8
stuk onontgonnen grond broek: brōk (Panningen), hei: hęi̯ (Panningen), stuk woeste grond: štø̜k wø̄stǝ gro.ŋk (Panningen), ven: ven (Panningen) Een stuk woeste grond, nog niet ontgonnen hei, veen of moeras. [N 27, 4a; N 11, 6; N 11A, 112; ALE 254] I-8
stuks -vee beesten: bīǝstǝ (Panningen) Een boer heeft 10, 12, 14 enz. stuks vee. [N 3A, 2] I-11
suiker suiker: soëkker (Panningen) suiker [SGV (1914)] III-2-3
suikerbiet suikerkroot: sǫkǝrkrūǝt (Panningen) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris, var. altissima. De suikerbiet is een veredeling van de voederbiet met een groot aandeel suikers in de vaste bestanddelen en dateert van het begin van de twintigste eeuw. De knol groeit helemaal onder de grond en gedijt het best op kleigronden. Het is één van de belangrijkste cultuurgewassen op de leemhoudende gronden in Limburg en levert de grondstoffen voor de stroopfabricage en voor de suikerindustrie in Haspengouw. De volgorde van de varianten is zoals steeds eerst naar het tweede element (biet, kroot, enz.); daarbinnen naar de varianten van suiker-; naar het vocalisme zijn in dit eerst lid drie groepen te onderscheiden, die wijzen op verschillende ontleningslagen, corresponderend aan de Nederlandse (ø̜i̯) van ɛsuikerɛ, aan de Duitse (u) van ɛZuckerɛ en aan de Franse (y) van ɛsucreɛ. [N 12, 37; N 12A, 2; A 13, 2c; A 49, 3; L B2, 361; L 43, 4a; R 3, 97; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
suikerbrood klontjesweg: kluntjes-wègk (Panningen), kluntjeswĕĕk (Panningen) brood waarin suiker gebakken wordt [N 29 (1967)] III-2-3
suikerbrood, ringhoorn vorm: vǫrǝm (Panningen) Een afgeknotte kegel van gegoten ijzer die wordt gebruikt bij het rond en taps smeden van (wiel)banden. Zie ook afb. 27. [N 33, 54] II-11
suizen van de oren oorsuizen: oorsōēze (Panningen), tuiten: mien ôê.re tōē.te (Panningen) suizen van de oren [toewte, fluite] [N 10 (1961)] III-1-1