e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Panningen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkoper verkoper: verkuiper (Panningen) verkooper [SGV (1914)] III-3-1
verkouden verkoud: ik ben er verkat (Panningen), ik ben verkat (Panningen), vǝrkat (Panningen) Een ontsteking van het neusslijmvlies. [JG 1b; N 8, 89; N 52, 24 en 25; monogr.] || Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] I-9, III-1-2
verkoudheid verkoudingheid: ik heb ein verkaddingheit opgeloupe (Panningen) Verkoudheid. Op welke wijze wordt dit gewoonlijk uitgedrukt? B.v. Ik ben ~ [DC 27 (1955)] III-1-2
verkwanselen hoetelen: ps. letterlijk overgenomen.  hoe.tele (Panningen), koetelen: ps. letterlijk overgenomen.  koe.tele (Panningen), verkoetelen: ps. letterlijk overgenomen.  verkoe.tele (Panningen) Verkwanselen, op verachtelijke wijze verhandelen [vertuitelen, verkwanselen?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlagen afgaan: aafgegange (Panningen), afslaan: aafgesjlaage (Panningen) verlagen, iets in prijs ~ [afzetten? b.v. de biggen zijn afgezet?] [N 21 (1963)] III-3-1
verlegen bleu: blūūhe (Panningen), blûû (Panningen, ... ), schouw: sjaaw (Panningen), verlegen: ferlaege (Panningen) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verlengstuk verlengstuk: vǝrleŋštø̜k (Panningen) Een stuk ijzer dat aan een werkstuk wordt vastgezet om dit laatste bij het smeden gemakkelijker te kunnen hanteren. Doorgaans gebruikt men echter een smeedtang. [N 33, 309] II-11
verliezen verliezen: verliezen (Panningen, ... ), verlīze (Panningen, ... ) verliezen [DC 38 (1964)], [SGV (1914)] III-3-1, III-3-2
verlopen omlopen: (de koe is) ø̜mgǝlau̯pǝ (Panningen) Na korte tijd van dracht een misgeboorte hebben, gezegd van de koe. [N 3A, 39a] I-11
vernielen vernielen: vernīle (Panningen, ... ) vernielen [SGV (1914)] III-4-4