22400 |
loten |
loten:
loten (L355p Peer)
|
Loten. [Willems (1885)]
III-3-2
|
17687 |
luchtpijpen |
luchtpijpen:
B.v. de lohchtpijpen moeten zeiver zijn veehr `n gooi gezondheid.
lohchtpijpen (L355p Peer)
|
Luchtpijpen (loospijpen). [N 109 (2001)]
III-1-1
|
19619 |
lucifer |
solferstekje:
soͅlfərstɛkskə (L355p Peer, ...
L355p Peer,
L355p Peer,
L355p Peer),
stekje:
steksken (L355p Peer, ...
L355p Peer,
L355p Peer),
stɛkskə (L355p Peer, ...
L355p Peer,
L355p Peer,
L355p Peer),
zwaveltje:
zwēvelke (L355p Peer, ...
L355p Peer,
L355p Peer)
|
lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)
lei aas er groot es (L355p Peer)
|
lui, traag [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
rijke lei (L355p Peer),
mensen:
dɛ mesnən zyn vandāch alləmōəl ent feͅlt eͅn ānt m(tm)n (L355p Peer),
minsən (L355p Peer)
|
De mensen zijn vandaag alle buiten op het veld en maaien. Mensen of lieden of lui enz. [ZND 04 (1924)] || mensen [RND] || Rijke lieden [ZND 30 (1939)]
III-3-1
|
26319 |
luias |
luiwerkas:
lø̜jwę̄rǝkas (L355p Peer)
|
De as waarop de luireep of luiketting gewonden wordt. Zie ook afb. 65. De as is in functie vergelijkbaar met de rol van het luiwerk in watermolens. Zie ook het lemma ɛrolɛ.' [N O, 25g; A 42A, 45]
II-3
|
18878 |
luid schreien |
beuken:
ook materiaal znd 28, 53
beeken (L355p Peer),
brullen:
ook materiaal znd 28, 53
brallen (L355p Peer),
janken:
ook materiaal znd 28, 53
janken (L355p Peer),
schreeuwen:
ook materiaal znd 28, 53
schrieven (L355p Peer),
toeten:
ook materiaal znd 28, 53
toeten (L355p Peer),
wenen:
ook materiaal znd 28, 53
weenen (L355p Peer)
|
luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
23217 |
luiden |
luiden:
de klok leien (L355p Peer),
louwen (L355p Peer)
|
De klok luiden. [ZND 30 (1939)] || Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23252 |
luiden voor de mis |
de kleine klok luiden:
de klen klok louwt (L355p Peer),
luiden:
het louwt (L355p Peer),
luiden voor de mis:
het leit veer de mes (L355p Peer)
|
De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] || Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)]
III-3-3
|
23474 |
luiden voor een begrafenis |
de begrafenisklok luiden:
de begrafenisklok lauwt (L355p Peer)
|
Het luiden bij de begrafenis [t loet tsóm jraaf?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|