e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
loten loten: loten (Peer) Loten. [Willems (1885)] III-3-2
luchtpijpen luchtpijpen: B.v. de lohchtpijpen moeten zeiver zijn veehr `n gooi gezondheid.  lohchtpijpen (Peer) Luchtpijpen (loospijpen). [N 109 (2001)] III-1-1
lucifer solferstekje: soͅlfərstɛkskə (Peer, ... ), stekje: steksken (Peer, ... ), stɛkskə (Peer, ... ), zwaveltje: zwēvelke (Peer, ... ) lucifer [ZND 01 (1922)], [ZND 01 (1922)], [ZND 16 (1934)] III-2-1
lui lui: ook materiaal znd 30, 41(hij is ook zo lui)  lei aas er groot es (Peer) lui, traag [ZND 01 (1922)] III-1-4
lui (lieden) lui: rijke lei (Peer), mensen: dɛ mesnən zyn vandāch alləmōəl ent feͅlt eͅn ānt m(tm)n (Peer), minsən (Peer) De mensen zijn vandaag alle buiten op het veld en maaien. Mensen of lieden of lui enz. [ZND 04 (1924)] || mensen [RND] || Rijke lieden [ZND 30 (1939)] III-3-1
luias luiwerkas: lø̜jwę̄rǝkas (Peer) De as waarop de luireep of luiketting gewonden wordt. Zie ook afb. 65. De as is in functie vergelijkbaar met de rol van het luiwerk in watermolens. Zie ook het lemma ɛrolɛ.' [N O, 25g; A 42A, 45] II-3
luid schreien beuken: ook materiaal znd 28, 53  beeken (Peer), brullen: ook materiaal znd 28, 53  brallen (Peer), janken: ook materiaal znd 28, 53  janken (Peer), schreeuwen: ook materiaal znd 28, 53  schrieven (Peer), toeten: ook materiaal znd 28, 53  toeten (Peer), wenen: ook materiaal znd 28, 53  weenen (Peer) luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)] III-1-4
luiden luiden: de klok leien (Peer), louwen (Peer) De klok luiden. [ZND 30 (1939)] || Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
luiden voor de mis de kleine klok luiden: de klen klok louwt (Peer), luiden: het louwt (Peer), luiden voor de mis: het leit veer de mes (Peer) De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] || Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luiden voor een begrafenis de begrafenisklok luiden: de begrafenisklok lauwt (Peer) Het luiden bij de begrafenis [t loet tsóm jraaf?]. [N 96A (1989)] III-3-3