e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Peer

Overzicht

Gevonden: 3663

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardbeienvlaai aardbeienvlaai: Syst. Frings  ārt˂bɛ̄i̯əvlāi̯ (Peer), aardberenvlaai: Syst. Frings  ɛ̄rbɛ̄rəvlāi̯ (Peer), ɛ̄rt˂bɛ̄rəvlāi̯ (Peer) Vla met vulling van aardbeien [N 16 (1962)] III-2-3
aarden pot aarden pot: ęrdǝ(n) pǫt (Peer), ęrdǝn pǫt (Peer), stenen pot: stī̄nǝ pǫt (Peer), stē̜nǝ pǫt (Peer) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardewerk aardewerk: ēͅrdəweͅrk (Peer) aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)] III-2-1
aars kont: kǫ.nt (Peer) [JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35] I-9
aas in het kaartspel aas: eénzen (Peer), harten eens (Peer), herten eus (Peer), scheppənaoəs (Peer, ... ), schoͅppen ø͂ͅs (Peer, ... ), ø͂ͅ-ezen (Peer), eu als in het franse peur  euzen (Peer), na de o staat bovenaan een kleine o  kokən ōͅəs (Peer), zoals un (fr.)  harten ø͂ͅes (Peer) Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Aas: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Aas: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)] || Schoppen: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] III-3-2
absis koormis: koeermis (Peer) De halfronde of meerhoekige uitbouw van het priesterkoor waarin het hoofdaltaar staat [absis]. [N 96A (1989)] III-3-3
abuis abuis: ga`dt abies (Peer), ook materiaal znd 19a,6  ga’dt abies (Peer), ge zijt abies (Peer, ... ), mis: da`s mis (Peer), das mis (Peer), deͅ is mis (Peer), ook materiaal znd 19a,6  ge zijt mis (Peer), verkeerd: verkierd (Peer), zo niet: ook materiaal znd 19a,6  ’t es zoe nie (Peer) abuis [ZND 01 (1922)] || Dat is mis. [ZND 38 (1942)] || Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)] III-1-4
achterdocht achterdocht: ich ha gien achterdocht (Peer), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ich hā gien achterdocht (Peer), erg: ik ha er gien erg in (Peer), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  ik ha er gien erg in (Peer) achterdocht [ZND 01 (1922)] || ik had geen achterdocht (ik vermoedde geen kwaad) [ZND 32 (1939)] III-1-4
achtergebleven hooi harken reken: rękǝ (Peer), scharren: sxārǝ (Peer) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3
achterhaam achterhaam: axtǝrhām (Peer) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10