24474 |
braamstruik |
bramelten:
brôômelte (L381b Pey)
|
De doornige struik die vooral op de heide en in de duinen en langs bosranden voorkomt; de vruchten zijn eerst groen, dan rood en als ze rijp zijn zwart (braamstruik, benrik, breemhorst, breemhocht, breemdoren, breembes, braam, breem, doren). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
18034 |
braken |
keuken:
keuken (L381b Pey)
|
Overgeven - Kent men het woord kokken, koken i.b.v. overgeven, neiging hebben tot overgeven? Zo ja, uitspraak. [DC 32 (1960)]
III-1-2
|
18114 |
brandblaar |
brandblaar:
brandjbloar (L381b Pey)
|
Een brandblaar. [DC 14 (1946)]
III-1-2
|
20562 |
brandewijn |
cognac:
konjak (L381b Pey),
schnaps (du.):
snàps (L381b Pey)
|
brandewijn; Hoe noemt U: Sterk alcoholische drank, gestookt uit wijn of graan (brandewijn, snevel, franse) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24875 |
brandnetel |
brandnetel:
-
brandjne:təl (L381b Pey),
brandjnetel (L381b Pey)
|
brandnetel (Urtica L.) [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
24306 |
brasem |
brasem:
bréásem (L381b Pey)
|
Hoe noemt u de brasem: een zoet- en brak watervis die voorkomt in stilstaande tot traagstromende wateren. Het lichaam is hoog en zijdelings afgeplat. De buikvinnen staan achter de borstvinnen voor de rugvin. De anaalvin is sterk ingesneden. De bovenste he [N 83 (1981)]
III-4-2
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
boks (L381b Pey),
bōks (L381b Pey),
bŏks (L381b Pey),
doe luips auch àltīd mĭt də boeks āfhāngə (L381b Pey),
hai hēl zīn boeks ŏp mĭt ənə lairən rēm (L381b Pey),
gewone broek noemt men helpe= bretel-boeks
boeks (L381b Pey)
|
Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] || Hoe noemt men de broek (bovenkleeding)? Maakt men misschien onderscheid tusschen een klepbroek en een gewone broek? [DC 09 (1940)]
III-1-3
|
24913 |
broekland, moeras |
moeras:
moeras (L381b Pey),
ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken.
moeras (L381b Pey)
|
moeras [DC 02 (1932)]
III-4-4
|
18309 |
broeksriem |
riem:
hai hēl zīn boeks ŏp mĭt ənə lairən rēm (L381b Pey)
|
Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broer:
broor (L381b Pey, ...
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey,
L381b Pey),
brōr (L381b Pey),
bróór (L381b Pey, ...
L381b Pey,
L381b Pey)
|
broeder [DC 05 (1937)] || broer [DC 03 (1934)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn - twintig jaar; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zusteer twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)] || broer; mijn broer is achttien, mijn zuster twintig jaar; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|