19232 |
iemand iets op het hart drukken |
de wacht aanzeggen:
de wach aanzeige (L387p Posterholt)
|
iemand iets met nadruk aanbevelen opdat hij het niet vergeten of verzuimen zal [de wacht aanzeggen, bokstapelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18941 |
iemand iets verwijten |
verwijten:
verwiete (L387p Posterholt)
|
iemand wijzen op een schuld of tekortkoming, of hem daarmee belasten [voorstoten, voorschieten, verwijten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18865 |
iemand kwaad maken |
kwaad maken:
kwaod maake (L387p Posterholt)
|
iemand kwaad maken [tirtsen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19295 |
iemand luidruchtig berispen |
uitschelden:
oetsjelje (L387p Posterholt)
|
iemand iets verwijten, kwalijk nemen en dat met luide stem kenbaar maken [de broek opnestelen, kijven, meegeven, belakken] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19022 |
iemand op de zenuwen werken |
uitsloven:
oetsjlòòve (L387p Posterholt)
|
zo druk bezig zijn dat men anderen verveelt [touwen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19291 |
iemand prijzen |
stuiten:
sjtuute (L387p Posterholt, ...
L387p Posterholt)
|
iemand enorm prijzen, vaak overdreven [ombragie maken] [N 85 (1981)] || iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18895 |
iemand weerstaan |
tegenhouden:
téége hawte (L387p Posterholt)
|
het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19262 |
iemand zijn gang laten gaan |
betijen:
betije (L387p Posterholt),
gewhren (du.):
gewéére (L387p Posterholt)
|
betijen [SGV (1914)] || toestaan een handeling te verrichten [laten begaan, betijen, getijen, gewaren, loslaten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20444 |
iemands overlijden aanzeggen |
aan-sagen:
aazage (L387p Posterholt),
te lijk roepen:
te līēëk rōōpe (L387p Posterholt),
ter begrafenis uitnodigen:
ter begrafenis oetneudige (L387p Posterholt),
ter lijk bidden:
ter liek bae (L387p Posterholt, ...
L387p Posterholt,
L387p Posterholt,
L387p Posterholt),
ter lijk roepen:
ter lieëk rope (L387p Posterholt),
voor de begrafenis uitnodigen:
veur de begreffenis oetnuèdige (L387p Posterholt)
|
buren en kennissen op iemands begrafenis uitnodigen [bidden, in de rouw verzoeken] [N 87 (1981)] || ter begrafenis noden, "ter lijk noden"[tser liech róffe] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
24635 |
iep |
iep:
WLD
iep (L387p Posterholt)
|
De iep; een snel groeiende boom die tot 18 m hoog kan worden me een brede kroon; vele iepen worden het slachtoffer van de iepziekte en verdwijnen snel (iep, olm) [N 82 (1981)]
III-4-3
|