e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Puth

Overzicht

Gevonden: 3120
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoofd (spotnamen) bolles: bölles (Puth), knauw: knao (Puth), knots: Meer achterhoofd.  knötsch (Puth) [N 10 (1961)] III-1-1
hoofdbord kraan: krān (Puth) Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr] I-13
hoofddoek kopplag: kopplak (Puth), plag: plak (Puth) hoofddoek [SGV (1914)] || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] III-1-3
hoofdkaas hoofdkaas: huitkĕs (Puth) zult (hoofdkaas) [SGV (1914)] III-2-3
hoofdkap van vrouwelijke religieuzen begijnenkapje: begīēnekepke (Puth) hoofdkap van vrouwelijke religieuzen [N 25 (1964)] III-3-3
hoofdkussen kussen: køsə (Puth) hoofdkussen [SGV (1914)] III-2-1
hoofdluis kopluis: koplōēs (Puth), luis: lōēs (Puth), lūūs (Puth) hoofdluis [N 26 (1964)] || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
hoofdpijn koppijn: koppien (Puth) hoofdpijn [DC 27 (1955)] III-1-2
hoofdstel kopstuk: kopštø̜k (Puth) Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.] I-10
hoofdtooi van communiemeisjes sluier: sjluier (Puth) Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)] III-3-3