e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Puth

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vissen vissen: vösje (Puth, ... ) visschen (ww.) [SGV (1914)] III-3-2
vlaai vla-tje: vlaeke (Puth) Vla, bekend cirkelvormig gebak met vulling (vlaoj, flaaj, tabbeschaas?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met deegdeksel toeslag: toesjlāāg (Puth) Vla met deksel van deeg (dekselvlaoj, slof, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaai met reepjes deeg leddertjesvla: lödderkesvlaa (Puth) Vla waarover kruislings reepjes van deeg zijn gelegd (lödderkesvlaa?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaienvulling spijs: sjpīēs (Puth) Vruchtenmoes dat op de vla gesmeerd wordt (spijs?) [N 16 (1962)] III-2-3
vlaaischotel vlaschotel: vlaasjootel (Puth), vlaasjoou̯tel (Puth), vlaschootel (Puth) schaal, plat, om een vlaai op te dienen [flaaischottel] [N 07 (1961)] III-2-1
vlaamse gaai markolf: mèrkuf (Puth, ... ), mérkef (Puth, ... ) gaai (34 blauwe veertjes in vleugel; kan veertjes opzetten; hele jaar in bossen; soms in troepjes op trek; echte schreeuwlelijk; ook tam te maken [N 09 (1961)] || Hoe heet de Vlaamsche gaai? [DC 06 (1938)] || meerkol [SGV (1914)] || vlaamse gaai III-4-1
vlag vaan: vaan (Puth, ... ) vlag [SGV (1914)] || vlag: Loopt Klaas voorop met de -? [DC 39 (1965)] III-3-1
vlak, gelijk vlak: vlaak (Puth) vlak [SGV (1914)] III-4-4
vlees vlees: vleisch (Puth) vlees [DC 03 (1934)] III-2-3