33674 |
grond, aarde |
aarde:
ē̜rt (Q032a Puth),
grond:
gronjtj (Q032a Puth)
|
De algemene benaming. [S 1, 7, 11, 42; Wi 52; R III, 5, 6, 7, 8; L A1, 150; Vld.; N 18, add.; monogr.]
I-8
|
20346 |
grootmoeder |
bes:
bèsj (Q032a Puth),
bøͅš (Q032a Puth),
bestemoeder:
bøͅstəmōdər (Q032a Puth),
grootmoeder:
groatmoodər (Q032a Puth, ...
Q032a Puth,
Q032a Puth),
groatmōdər (Q032a Puth),
grootmooder (Q032a Puth),
oma:
ōma (Q032a Puth)
|
grootmoeder [DC 05 (1937)], [SGV (1914)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
20345 |
grootouders |
grootouders:
groatau̯əš (Q032a Puth)
|
grootouders [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
25007 |
grootte |
grootte:
grötte (Q032a Puth)
|
grootte [SGV (1914)]
III-4-4
|
20288 |
grootvader |
bestevader:
bøͅstəvādər (Q032a Puth),
grootvader:
groatvadər (Q032a Puth, ...
Q032a Puth,
Q032a Puth),
groat˃vādər (Q032a Puth),
opa:
ōpa (Q032a Puth)
|
grootvader [DC 05 (1937)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
25060 |
grote hoeveelheid, hoop |
hoop:
houp (Q032a Puth),
hopen (mv.):
huipe (Q032a Puth)
|
hoop [SGV (1914)] || hoopen (mv.) [SGV (1914)]
III-4-4
|
24165 |
grote lijster |
grote lijster:
gróóte liester (Q032a Puth),
grôôte līēster (Q032a Puth)
|
grote lijster || grote lijster (27 forse vogel; vlekken vallen meer op dan bij zanglijster [019]; krachtige vlucht; ook op trek; broedt tegenwoordig ook bij woningen; luide zang en nest lijken op merel [018]; roep is hard geratel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
19502 |
grote schoonmaak |
grote poets:
de grote poets (Q032a Puth),
groate poets (Q032a Puth),
gru̯ətə puts (Q032a Puth),
poets:
de poets is gedo (Q032a Puth),
veer zin aan de poets (Q032a Puth),
schoonmaak:
de sjoonmaak is gedo (Q032a Puth),
sjoonmaak (Q032a Puth),
veer zin aan de sjoonmaak (Q032a Puth)
|
de schonmaak is achter de rug [DC 15 (1947)] || het schoonmaken van het gehele huis, dat in het voorjaar plaats heeft [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u de voorjaarsschoonmaak? [N105 (2000)] || wij zijn aan het schoonmaken [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
18872 |
gruwelijk |
gruwelijk:
gruwelik (Q032a Puth)
|
gruwelijk [SGV (1914)]
III-1-4
|
19082 |
guit |
snaak:
sjnaak (Q032a Puth)
|
guit [SGV (1914)]
III-1-4
|