e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q012p plaats=Rekem

Overzicht

Gevonden: 3899
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
emmer aker: iəkər (Rekem, ... ), īkər (Rekem, ... ), emmer: ømər (Rekem, ... ), øͅmər (Rekem, ... ), tob: toͅp (Rekem, ... ) emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)] || houten emmer [ZND B1 (1940sq)] || ijzeren emmer [ZND B1 (1940sq)] III-2-1
engel engel: engel engelen (Rekem) Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)] III-3-3
enkel enkel: ɛiŋkəl (Rekem), ɛnkɛl (Rekem), ɛŋ.kəl (Rekem) enkel [ZND 01 (1922)], [ZND m] || mijn enkel (van de voet) [ZND B1 (1940sq)] III-1-1
enten griffelen: griffelen (Rekem), gruffelen: grøfələ (Rekem) [ZND 01 (1922)] [ZND 34 (1940)] I-7
envelop envelop (<fr.): `n amvlop (Rekem), amvlop (Rekem, ... ), envelop (Rekem) een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)] III-3-1
epidemie besmettelijke ziekte: besmettelijke zeek (Rekem), besmètteleke zeekte (Rekem), dat is ēͅjn besmettelieke zeekte (Rekem), krankte die besmettelijk is: dej kraeŋdə ɛz bəsmɛtələk (Rekem), ziekte die besmettelijk is: deej zeekte es besmêttelik (Rekem) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie, besmettelijke ziekte). [N 107 (2001)] III-1-2
erf erf: ɛrəf (Rekem), geleg: gəlēͅx (Rekem), gəleͅx (Rekem), goed: gōt (Rekem), hof: hōͅf (Rekem) I-7
erf en omliggende landerijen winning: węneŋ (Rekem) De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23] I-8
erwt, algemeen erwt: ɛrt (Rekem) Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24] I-5
esdoorn es: of ahorn, acer pseudoplatanus; fr. érable  es (Rekem) es, esdoorn [ZND 34 (1940)] III-4-3