e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heukeling heukeltje: ȳ.kǝlkǝ (Rekem) Het kleinste hoopje halfdroog hooi dat men ''s avonds maakt door het opwerken van de rijen, om ze ''s anderendaags weer uiteen te gooien. De kaarten 40, 42 en 44, respectievelijk "heukeling", "hoop" en "opper" hebben alle drie dezelfde opbouw, die weer in verband staat met de opbouw van de kaarten 39, 41 en 43: "op heukelingen zetten", "op hopen zetten" en "op oppers zetten". Voor deze zes kaarten zijn ook dezelfde symbolen voor gelijke opgaven gebruikt. [N 14, 104 en 103 add.; JG 1a, 1b, 2c; A 16, 3a; A 42, 20a, L 36, 1; L 38, 38a; monogr.] I-3
heup heup: (h)ōp (Rekem), heup (Rekem), hōp (Rekem) de heup (zijde van het lichaam) [ZND 26 (1937)] || heup [ZND 01 (1922)] III-1-1
heupjicht verschot: versjooêt (Rekem) Ischias: ontsteking van de heupzenuw, heupjicht (ischias, geschot, steek(te), pleurijs, flerecijn). [N 107 (2001)] III-1-2
heuvel heuvel: hø̜̄vǝl (Rekem) Een kleine verhevenheid in het landschap. [L 34, 22] I-8
heuvel, kleine hoogte heuvel: høͅ:vəl (Rekem), ps. invuller twijfelt over het (ant)woord!  heuvel (Rekem), hoogte: hyəgdə (Rekem), wad-ən hyəgdə (Rekem), wad-ən yəgdə (Rekem) heuvel [ZND 34 (1940)] || hoogte [ZND 01 (1922)] || wat een hoogte! [ZND 27 (1938)] III-4-4
hiel hak: hak (Rekem, ... ), vers: vers (Rekem), vēͅrs (Rekem), vèèrs (Rekem) een hiel (van de voet) [ZND B1 (1940sq)] || hak (van de voet) [ZND 01 (1922)] || hiel (van de voet) [ZND 01 (1922)] || hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)] III-1-1
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: ər aart nao zə vaadər (Rekem) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
hijgen hijgen: hɛjgə (Rekem), kuimen: kȳmǝ (Rekem), snakken: snakə (Rekem) [JG 1a, 1b](naar adem) hijgen [ZND B1 (1940sq)] || hijgen (naar adem) [ZND 01 (1922)] I-11, III-1-2
hijswerktuig takel: tākǝl (Rekem) Hijswerktuig waarmee het rund omhoog wordt getakeld, voordat het verder verwerkt wordt. Ouder is het werken met touwen of kettingen over de balk in de schuur. Dit gebeurt met mankracht. Vergelijk het lemma ''ophijsen''. [N 28, 64; N 28, 65; N 28, 67] II-1
hik hik: hik (Rekem), nik (Rekem) Hik (hikkepik, nikkop, nik). [N 109 (2001)] III-1-2