e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pauw pauw: pau̯ (Rekem) I-12
peer, soorten peer: peir (Rekem, ... ), pɛ̄r (Rekem) [ZND 21 (1936)] [ZND 31 (1939)] I-7
peetoom nonkpater: nonkpaatər (Rekem), peter: pētər (Rekem), peteren: pe.trə (Rekem), pɛ̄tərə (Rekem) peetoom [ZND 11 (1925)] || peter (bij het doopsel) [ZND B1 (1940sq)] || peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante paat: paat (Rekem), pat (Rekem), sleeptoon  pāt (Rekem) meter (bij het doopsel) [ZND B1 (1940sq)] || meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2
pek pek: pę̄k (Rekem) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
pekdraad pekdraad: pę̄kdrǭt (Rekem, ... ) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
pekel pekel: pē̜kǝl (Rekem) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] II-1
pekelkuip zoutkuip: zājtkūp (Rekem) De houten kuip waarin men het gezouten vlees en spek bewaart. [N 28, 110; monogr.] II-1
pendule klok: klòk (Rekem) Klok op de schoorsteenmantel (pendule, horloge) [N 79 (1979)] III-2-1
penis van de stier schacht: šax (Rekem) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11