19576 |
ragebol |
spinnenkop:
speͅnəkop (Q012p Rekem),
vensterborstel:
venstərbøͅrstəl (Q012p Rekem)
|
ragebol [ZND B1 (1940sq)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)]
III-2-1
|
19433 |
ramen lappen |
vensters wassen:
vinstərs wàssə (Q012p Rekem)
|
Ramen schoonmaken met behulp van spons en zeem (zemen, lappen, kuisen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
19977 |
rammelaar |
rammelaar:
rammeleir (Q012p Rekem),
rɛməlēͅr (Q012p Rekem),
rekel:
rēͅkəl (Q012p Rekem)
|
het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater] [N 112 (2006)] || rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)]
III-2-1, III-3-2
|
18413 |
rand van een hoed |
luif:
løͅyf (Q012p Rekem)
|
luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
20515 |
ranzig |
garstig:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
garstəx (Q012p Rekem),
gastəx (Q012p Rekem),
xēͅrstəx (Q012p Rekem),
gatsig:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
gatsəx (Q012p Rekem)
|
garstig [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
33207 |
rapen |
rapen:
rā.pǝ (Q012p Rekem)
|
De aardappelen oprapen en in een mand bijeen doen, achter de rooiers of achter de rooiende ploeg aanlopend. [N 12, 21; JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d; Lu 1, 17d]
I-5
|
19839 |
raspen |
raspen:
ràspə (Q012p Rekem, ...
Q012p Rekem)
|
raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|
24367 |
rat |
rat:
rat (Q012p Rekem)
|
rat [Willems (1885)]
III-4-2
|
22831 |
ratel |
ratel:
ratel (Q012p Rekem)
|
Ratel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
20529 |
rauw |
rauw:
rów (Q012p Rekem)
|
rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|