e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoft schocht: šǫx (Rekem) Het benige uitsteeksel dat de hals van de rug scheidt, het hoogste punt van de ruggegraat. Zie afbeelding 2.17. [JG 1a, 1b; N 8, 14, 32.1 en 32.2] I-9
schoftzadel zadel: zāl (Rekem) Het zadel dat een tussen berries ingespannen paard op de schoft draagt. [JG 1a, 1b; N 13, 64a; monogr.] I-10
schokschouderen de schouders optrekken: sjouwer optrēkke(n) (Rekem) Schouders ophalen (schokschouweren). [N 109 (2001)] III-1-2
schol schol: shol (Rekem) schol [Willems (1885)] III-2-3
scholekster ekster: IPA, omgesp.  ēͅəkstər (Rekem) scholekster (43 drukke zwart-witte vogel met rode bek; meest in de rivierstreek [N 09 (1961)] III-4-1
schommel schokkel: ein sjokkel (Rekem), šokəl (Rekem), ən šògəl (Rekem), ən šòkəl (Rekem, ... ), [...] Q 12 driemaal sjokkel, eenmaal schommel  sjokkel (Rekem), schommel: schommel (Rekem), [...] Q 12 driemaal sjokkel, eenmaal schommel  schommel (Rekem) Een schommel (Fr. balancoire). [ZND B1 (1940sq)] || Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || Schommel. [ZND 14 (1926)] III-3-2
schommelen schokkelen: sjokkele (Rekem) b) zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen] [N 112 (2006)] III-3-2
school school: School, schoolgebouw, schoollocaal.  šōl (Rekem) De school. [ZND 12 (1926)] III-3-1
schoon, rein proper: prôôpər (Rekem) Rein, schoon, als gevolg van het poetsen (schoon, proper) [N 79 (1979)] III-2-1
schoonouders schoonouders: schoenawers (Rekem), sjoeënawers (Rekem) De ouders van je echtgeno(o)t(e) (schoonouders) [N 115 (2003)] III-2-2